528 het peloton Rojer, door kapt. Haver Droeze geleid, deze hoeta tot op 20 passen genaderd was, opende de vijand een goed gericht ge weervuur, dat ons binnen korten tijd 2 dooden en 6 gewonden bezorgde. De omtrek van Saon Angin was geheel open en met randjoe's be zaaid, zoodat het voor de inl. fuseliers van het reserve pelotou Nix ondoenlijk was aan een storm deel te nemen, te meer daar de pogingen om de verhakkingen van bamboe-doeri, welke dicht onder den wal waren aangebracht, te vernielen, niet gelukten. De artillerie kon in hare stelling op den heuvel het vuur op Saon Angin niet openen, wijl onze eigene troepen daaruit niet konden -wor den waargenomen en Anggoris het uitzicht belette. Zij ontving daarom last nabij Ronga bosi de rivier over te trekken, nam nabij deze hoeta op nieuw stelling en bewierp Saon Angin daaruit met 4 gra naten op 600 pas, welke allen achter de hoeta vielen. Luitenant Yan den Broek liet daarom zijne mortieren in dezelfde richting over de rivier teruggaan, tot de afstand van 600 pas verkregen was, en wierp uit deze III0 stelling nog 12 granaten naar Saon Angin, waar van er 5 niet sprongen en 3 binnen de hoeta terecht kwamen. Middelerwijl deed kapt. Genet het peloton Rojer, onder bescher ming van het vuur van het peloton Schilfer, binnen Anggoris terugtrek ken, en vervolgens dit laatste met het reserve peloton onder luitenant Nix, achter de westerface van hoeta Tiang stelling nemen, om het vuur op Saon Angin voort te zetten. Daar de vijand in weerwil van deze maatregelen een levendig vuur uit deze hoeta onderhield, kwam de 3° mortier zuidoostelijk van Tiang en noordelijk van Anggoris daartegenover in stelling, en deed op 800 passen 4 worpen2 granaten sprongen, 1 granaat viel in de hoeta doch sprong niet. De beide andere mortieren ontvingen nu last ook de rivier over te trekken en naast de gedetacheerde mortier in batterij te komen. Nadat de artillerie in deze nieuwe (IYe) stelling nog 6 granaten op 800 passen op Saon Angin geworpen had. waarvan slechts 2 gra naten die niet sprongen in de hoeta vielen, ter-wijl de overigen, die wèl sprongen, nabij de borstwering vóór de hoeta insloegen, was zij genoodzaakt vooruit te gaan en op 600 pas haar vuur te richten op van de zijde van Djoeara komende Batakkers, die zoowel haar als de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 534