529 -
infanterie binnen Tiang begonnen te beschieten. Uit deze stelling
deed zij 4 worpen1 granaat sprong te midden van een groep
Batakkers, die zich achter aardhoopen gedekt had opgesteld. Het
peloton Nix dat Tiang bezette, en de artillerie dekking ondersteunden
het worpvuur.
Doch niet alleen van Djoeara, ook van de zijde van Si Goempar
kwamen eene menigte gewapenden opzetten, waarvan sommigen te
paard warenzij bleven, door een paar salvo's in bedwang gehou
den, op groeten afstand.
Saon Angin, waar de vijand zoo hardnekkig weêrstand bood, moest
echter genomen worden.
Terwijl de artillerie deze hoeta weder onder vuur nam en met 26
granaten bewierp, waarvan er 15 sprongen, ontving kapitein Haver
Droeze last haar aan de zuidzijde met de geheele 1® compagnie
onder luitenant Rojer zoo dicht mogelijk te naderen. De 2e luitenant
Schafer dier compagnie werd bij de 3e compagnie gedetacheerd, en
met het commando der artillerie dekking belast.
De lc compagnie nam daarop stelling in de bevriende hoeta Si
Haen en kon van daaruit waarnemen dat de vijand, waarschijnlijk
door het artillerie vuur daartoe genoodzaakt, het Zuidelijk gedeelte
van Saon Angin ontruimd, en zich in het Noordelijk gedeelte, dat
door een aarden wal daarvan gescheiden was, teruggetrokken had.
Het verlaten gedeelte werd dadelijk bezeteenige fuseliers klommen
tot boven in de huizen en richtten van daaruit een plongeerend vuur
op den hoofdwal van het Noordelijk gedeelte.
De goede uitwerking van dit vuur bracht in Noordelijk Saon
Angin groote verwarring te weeg, blijkbaar uit het geraas en ge
schreeuw daar binnen, en de bevelen der hoofden, die de verdedigers
aanzetten om stand te houden, wijl reeds eenige de hoeta verlaten
hadden.
De kapitein Genet van een en ander onderricht, deed nu al de
beschikbare infanterie, versterkt met 20 man onder luitenant Span-
daw, uit Simenangking ontboden, ten Zuiden van Saon Angin opruk
ken. Alleen Tiang bleef door eene sectie der 3e compagnie onder
Niet op de schets aangegeven.