531
beiders eene woning in brand gestoken, en daar alle pogingen tot
blussching mislukten, was de geheele kampong weldra eene prooi
der vlammen.
De beide kleine hoeta's tusschen Simenangking en Saon Angin vielen
onverdedigd in onze handen.
Gedurende het gevecht om Saon Angin, doch vóór dat luitenant
Spandaw met 20 man was opgeroepen om daaraan deel te nemen,
hadden de lieden van Oempoe Tinggi een aanval op Simenangking
gewaagd. Wellicht in de meening verkeereude, dat deze hoeta door
onze troepen verlaten was, had de vijand op de westelijke face der
hoeta een hevig vuur gericht uit eene stelling, ongeveer 300 passen
daarvan verwijderd.
Luitenant Spandaw had daarop zijne manschappen voor die face
post doen vatten, hen in liggende houding twee salvo's doen afgeven
en daarna sprongsgewijze doen avanceeren. De vijand, steeds door
ons achtervolgd, was daarop langs een ingezonken voetpad tot aan
de heuvels, ten N. W. van hoeta Timbang gelegen, teruggetrokken.
Nadat den troep in Saon Angin eenige rust was gegeven, werd
ten 1 u. n. in. de Aik Maré Haré overgetrokken, om de hoeta's van
Oempoe Tinggi te tuchtigen. Luitenant Nix bleef met de sectie
der 3° compagnie, welke Tiang bezet had, in Saon Angin achter.
Terwijl de le compagnie onder commando van luitenant Rojer den
heuvel ten Westen van hoeta Timbang bezette, en van daar op de
Westwaarts gelegen hoeta salvo's gaf, rukten de 3 overige sectiën
der 3C compagnie onder bevel van luitenant Schilfer, tegen deze hoeta op.
Gedurende haren opmarsch, waarbij zooveel mogelijk partij werd
getrokken van de dekkingen die het terrein aanbood, ontvingen deze
sectiën flankvuur uit Haudaug en den zuidelijk daarvan gelegen
•heuvel. De mortieren kwamen daarop ten Westen van Timbang
onder dekking van het detachement Spandaw in batterij om dit vuur
te beantwoorden, doch een zware regen welke sedert 1 u. n. m.
begonnen was, was oorzaak dat de granaten niet sprongen.
Het gelukte echter de eerste hoeta van Oempoe Tinggi zonder
verlies te nemen en te verbrandende vijand had haar reeds bij de