535 beweging, trok over eene brug de Aik Maré Mare over, en nam, door Oempoe Djoeara geleid, langs de Westzijde van Saon Angin tusscben de zuidelijkste hoeta's van het onderworpen Djoeara, haren marsch naar de Noordoostelijke hocta van dien naam. Do mortieren kwamen ten Z. O. van deze hoeta in batterij, en openden het vuur op 800 passen. De 1° compagnie ontwikkelde zich op den rechter vleugel der artillerie in bataille, met de dwangarbeiders, voorzien van plankenriet enz. achter zich. De 3G compagnie nam in N. O. Djoeara stellinghet detachement Spandaw plaatste zich op den linker vleugel der artillerie. Nauwelijks waren een paar granaten binnen de hoeta gesprongen, of men bespeurde met het gewapend oog, dat de bevolking zich in kleine troepjes in Oostelijke en Noordelijke richting uit de hoeta verwijderde. De le compagnie kreeg daarop last vooruit te gaan en met het detachement Spandaw op haren rechter vleugel de Zuidelijke en Oos telijke face van Datoe Iiari te omvatten; eene sectie der 3e com pagnie volgde haar als reserve. De rest dezer compagnie moest, met achterlating van eene sectie voor dekking der artillerie, tegen de westerface der hoeta oprukken. De artillerie moest haar vuur zoolang voortzetten als zonder nadeel voor de aanvallende troepen kon plaats hebben. Zonder tegenstand te ontmoeten en telkens salvo's afgevende, drongen de troepen sectie'sgewijze met sprongen van 25 passen voor uit. Het avanceeren door de drassige sawah was zeer moeielijkde manschappen zonken diep in den weeken grond en moesten door de dwangarbeiders nu en dan geholpen worden. Toen de gracht be reikt werd, had de vijand de hoeta reeds verlatenom 8 u. v. m. was deze zonder verliezen in onze handen. De sporen van verwoes ting, door de artillerie te weeg gebracht, waren duidelijk merkbaar; zij had 23 granaten geworpen, die allen gesprongen waren; 1 gra naat op 900 pas uit de 3e mortier op de vluchtende Batakkers ge worpen, had geene uitwerking. Na de vermeestering bezette luitenant Spandaw de kampong met 1 sectie europeanen en 1 sectie inlandersde dwangarbeiders ver nielden de vruchtboomen en maakten verder alles gereed voor het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 541