541 soldaat verstrekt werd, grofdradig en uitgekookt was en het een eigenaardigen, walging verwekkenden smaak had, zoodat de soldaat het, ondanks gebrek aan beter, niet verkoos te eten, zou het Carne pura, dat (althans op gezag van den schrijver) een beteren smaak heeft dan dat Australisch vleesch van slechte hoedanigheid, een aan bevelenswaardig artikel voor de verpleging te velde moeten zijn en, bij gebrek aan versch vleesch, een niet te versmaden surrogaat daar voor aanbieden! Eene zonderlinge opvatting voor een deskundige, waartoe ik de geachte schrijver, krachtens zijne betrekking, meen te mogen rekenen des te zonderlinger, omdat de heer H. blijkens zijne mededeelingen, omtrent de hoedanigheid van het tijdens de expeditie naar Goenoeng- Tinggie en tijdens de eerste Atjehsche expeditie aan de troepen ver strekte Australisch blikkenvleesch zeer goed weet, dat genoemde nadeelige en ongenietbare eigenschappen niet onafscheidelijk aan dat vleesch verbonden zijn. Of zou de heer H. wellicht van meening zijn, dat de smaak van den soldaat in dien tusschentijd wijziging heeft ondergaan. Dit aan te nemen, zou toch al te ongerijmd zijn. Daarentegen kan eene vrij zekere verklaring gegeven worden voor het feit, dat het Australisch vleesch bij de 2de Atjehsche expeditie in vele opzichten te wenschen heeft overgelaten, terwijl het bij vroe gere expeditiën goed voldeed. Als ik mij namelijk niet bedrieg, werd in het jaar 1872 voor het eerst eene eenigszins belangrijke hoeveelheid Australisch geconserveerd vleesch ten behoeve van het Indisch leger aangekocht, en zijn die aankoopen in de daarop volgende jaren van lieverlede regel gewor den. De leveringen, althans die van de latere jarengeschiedden op contract, waarbij de fabrikant zich o. a. verbond, gedurende één jaar voor de goede hoedanigheid van het door hem geleverde in te staan, dat wil zeggen, dat de bussen, welke binnen jlien tijd be dorven bleken te zijn, voor zijne rekening kwamen. Zeer zeker zal van die bepaling in het contract meermalen gebruik gemaakt zijn, zoodat het dus niets meer dan natuurlijk is, dat de fabrikanten alle mogelijke middelen in het werk steldenom de eventueele schade door bedorven bussen, voor hen zoo gering mogelijk te doen zijn. 1885, DL I. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 547