48
Atjeh reeds lang bewezener ging een algemeen gebrom op toen
men op zekeren tijd den toestand van vrede aldaar dacht te kunnen
consolideeren, door den officieren het gebruik van hunnen helmhoed
die niet tot de reglementaire kleeding behoorde te verbieden. Men
is er van teruggekomen en ten rechte hoewel ondermijnend voor
het gezag en het prestige van den Chef want menig officier is
daardoor gespaard gebleven voor ziekte, zoo niet erger.
Om met een enkel voorbeeld te bewijzen, dat ook de soldaat dat
hoofddeksel zeer zoude waardeeren, moet ik het navolgende hier
inlasschen.
Een Europeesch soldaat, Franschman, te Toengkoep (XXYI moe-
kims) in garnizoen, was belast met het onderhoud van wegen en paden
in de benting. Men zag hem den geheelen dag bezig, al brandde
de zon nog zoo fel; hij gunde zich ter naauwernood den tijd om te
middagmalen en hij was er steeds op uit, om het inwendig aanzien
van de veld-versterking zooveel mogelijk door bloembedden en gras
perkjes te verfraaijen.
Toen hem daarom dan ook op zekeren dag door de officieren een
geschenk geoffreerd werd voor zijne onvermoeide arbeidzaamheid, ver
klaarde hij, in stede van geld, liever de toestemming te willen hebben
om, met een helmhoed gekleed, zijn werk te mogen verrichten. Dit
werd hem natuurlijk toegestaan onder bijvoeging van een gedragen
officiershelmhoed, waarvan hij daarna dagelijks gebruik maakte. Hij
bleef steeds gezond en werkzaam en was een voorbeeld van toewij
ding, ook in al zijne andere dienstplichten.
ad. 2°. De eischen waaraan een Indisch militair hoofddeksel moet
voldoen, zijn de navolgende
a. Soliede, goedkoope grondstof, gemakkelijke fabricage, zoomede
voldoende sterkte om en hevigen regen en felle zonnehitte weer
stand te kunnen bieden en tevens bestand te zijn tegen eenige
toevallige ruwe behandeling
b. Eene donkere kleur
c. Zoo weinig mogelijk gewicht
d. Goede en gemakkelijke sluiting op het hoofd en toelating van
luchtverversching boven het hoofd