549
minder goed over de hoedanigheid van het vleesch kan geoordeeld
worden en dit derhalve tot misbruiken aanleiding kan geven.
Onder de voortreffelijke eigenschappen, welke het Carne pura zoude
bezitten en waardoor het o. a. bijzonder geschikt voor de legerver-
pleging te velde zoude zijn, wordt door den heer H. ook de cjroote
duurzaamheid van dit vleeschpoeder genoemd.
Tegenover de, in dit opzicht, min of meer ongunstige uitkomsten
mijner proeven, stelt de geachte schrijver, ten eerste de verklaring,
dat onder de verschillende door hem in comestible-winkels gekochte
monsters, geen enkel bedorven pakje, tablet of patroon voorkwam, eu
ten tweede de gunstige uitkomsten der proeven van Dr. Meinert. Deze
laatste proeven zouden, onder meer, aangetoond hebben, dat het
Carne pura, zoowel in samengepersten als in niet gepersten toestand,
onder de meest ongunstige omstandigheden van temperatuur, verpak
king, localiteit enz., gedurende zes jaren volkomen goed was gebleven
en, niettegenstaande de langdurige bewaring, een zeer smakelijk
voedsel opleverde. (1)
Wat aangaat de eerste mededeeling, namelijk die, betreffende de
goede hoedanigheid van de door den schrijver in comestible-winkels
gekochte monsters, deze heeft, voor eene beoordeeling van de duur
zaamheid van het Carne pura, geene waarde. Het spreekt wel van
zelf, dat fabrikanten van een nieuw product, waarvoor nog afnemers
gezocht moeten worden, er althans in den eersten tijd wel voor zullen
zorg dragen, dat geene bedorven artikelen door de depothouders verkocht
worden. Dat een der door mij ontvangen monsters bedorven bleek
te zijn, wil ik dan ook gaarne aan de eene of andere toevallige
oorzaak toeschrijven. In elk geval blijkt evenwel daaruit, dat het
Carne pura, onder ongunstige omstandigheden, wel degelijk tot bederf
kan overgaan en dus de verklaringen van Dr. Meinert piiet zulk een
onbepaald vertrouwen verdienen, als de heer H. zich voorstelt. Wanneer
men bovendien weet, dat Dr. Meinert reeds in 1878 een Duitsch
octrooi op de vervaardiging van het Carne pura verkreeg, en verder,
(1) Zie Dr. C. A. Meinert. „Armee- und VolksernahrungDeel I, bladz. '341.