49
e. gemakkelijke en volkomen reiniging
f. behageljjk, tevens martiaal uiterlijk, voornamelijk door het garni
tuur te verkrijgen
g. bruikbaarheid, niet alleen in het garnizoen, maar ook te velde,
en tevens geene belemmering veroorzakende in de vaardige be
handeling der wapens.
ad. 3. Waarom is voor het Ned.-Ind. leger tot heden nog geen
hoofddeksel uitgevonden, dat aan bovenstaande eischen beantwoordde?
Toch heeft dat vraagstuk veel overeenkomst met dat van het ei
vau Columbus. Naar mijne meening is het gewenschre hoofdbedek-
sel nog niet gevonden, omdat men alweder, het volmaakte willende
hebben, het goede voorbij streefde.
Men vond het een ontzaglijk voordeel die eigen vervaardiging
in Indië, met eigen grondstoffen; de invoering kon geleidelijk zonder
groote onkosten plaats hebben; men was onafhankelijk van Europee-
sche leveranciers en van dito inzichten en hoogstwaarschijnlijk zou
ook 's Konings goedkeuring wel verkregen kunnen worden op die
geleidelijkeinvoering, zoodat er geene groote sommen in eens
behoefden gevraagd te worden enz. enz. Maar men zag over het
hoofd, dat eene hoedenindustrie hare trapsgewijze ontwikkeling moet
doorleven, even als iedere andere industrie, en dat zij niet zoo plot
seling door eene wet kan gecréeerd worden, hoe gewenscht dat ook
ware.
Wel heeft men later eenige personen van den handel te Batavia
nog aangezocht om andere modellen van militaire helmhoeden te
presenteeren, doch die personen zagen geene „dadelijke" groote voor-
deelen in de zaak, en bepaalden zich dus tot aanbieding van hetgeen
aanwezig was in hunne magazijnen of in die van enkele kooplieden
te Singapore. Zoodoende, kreeg derhalve de hoedenquaestie lang
zamerhand het aanzien eener kwaal van chronischen aard.
De beproevingen enz. hebben veel tijd gekost, maar de resultaten
bleven uit.
Tot overmaat van ramp is daarna eene algeheele uniform-wijziging
Voor het Indische leger aan die der hoofdbedekking vastgeknoopt,
1885, Dl. I. 4