50 zoodat daardoor een weg ingeslagen is, die niet meer tot eene spoe dige oplossing van de oorspronkelijk gestelde hoedenquaestie kon leiden. ad. 4. Na 21 jarigen onafgebróken officiersdienst in Indië, mij thans een 2jarig verlof, toegekend ziende, is het mijn voornemen niet, dien tijd werkeloos door te brengen, maar wil ik integendeel trachten hier nuttig te zijn voor het leger waartoe ik behoor. Door dien ik mij in Indië met de hoedenquaestie heb moeten bezighouden, heb ik er natuurlijk veel over nagedacht en geloof ik mij daarom wel in staat, hier in Nederland, bij bekwame fabrikanten, iets te laten vervaardigen, dat practisch bruikbaar zal blijken en dat zal voldoen aan de sub 2 aangegeven eischen. Om nu echter al dadelijk daartoe overtegaan zonder eenige auto risatie van hoogerhand en dus geheel en al voor eigen rekening te laten werken, dat laten mijne middelen mij niet toe en dat zal ook trouwens niet van mij gevergd worden. Ik zal hieronder eene beschrijving van mijn model van hoed laten volgen, inmiddels op grond van het voorafgegane het navolgende voorstellende Mij autorisatie te verleenen om bij deskundige fabrikanten op staatskosten eenige hoeden mijner vinding te laten vervaardigen en voorts: bij eventueele goedkeuring van het gepresenteerde model, door de bevoegde autoriteiten- een honderdtal hoeden te laten ma ken, die ter beproeving naar Indië zouden gezonden kunnen wor den, met last daarvan 50 te Batavia en 50 te Atjeh in gebruik te doen nemen en na verloop van drie maanden daaromtrent te rap porteeren. Beschrijving van den voorgestelden nieuwen hoed voor het Nederl. Indisch leger, (zie fig. 1 en 2.) Ware grootte: grootste soort. doorsnede a 26 centimeters id. b 20 id. id. c 22.5 id. id. cl 24 id. id. e 21 id. id. f 4.1 id. id. 9 5.2 id.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 56