569
lengte der patroon. Bij het achteruit brengen van den grendel vat de
achterste tand van den stalen band een patroon bij den bodem, en
voert haar bij het vooruitgaan van den grendel ruim eene patroon
lengte in den koker voorwaarts. "Wordt nu de grendel, en dus ook
de band, opnieuw achteruit gebracht, dan verhindert een zich in den
koker bevindende nok, dat de patroon medegaat. Op het oogenblik,
dat de achterste tand den bodem der tweede patroon vat, grijpt de
voorlaatste tand achter de eerste patroonbij het vooruit brengen
van den grendel volgen nu twee patronen deze beweging. Men moet
den grendel eenige malen voor- en achterwaarts bewegen om den koker
te vullen, waarna de patronen eerst in den bak kunnen komen,
door een gat in het staartstuk. Deze bewegingen kunnen gecom
bineerd worden met het gebruik van het geweer als enkellader.
Vult men daarna het reserve-magazijn, dan bevinden zich 12 patronen
in de kolf. Uitwendig kan men zien hoever het reserve magazijn
gevuld is; zoodra het leeg is, moet het opnieuw gevuld worden,
om een geregelden aanvoer van patronen te hebben.
Het Mauser-geweer op deze wijze veranderd in een repeteerwapen,
weegt met gevuld magazijn, 5,454 KGf. (1)
Door den loop korter te maken, iets wat weinig invloed uitoefent
op de aanvankelijke snelheid en de juistheid van het schot, zou men
het wapen minder gewicht kunnen geven.
Dezelfde uitvinders hebben in 1884 eene andere repeteer-inrichting
ontworpen, waarbij de patronen uit het reserve-magazijn naar den
bak voortbewogen worden door een Neurenburger schaar (een voorwerp,
waarop de kinderen houten soldaten zetten, en deze van de twee tot
de drie gelederen stelling doen overgaan.)
Bij het stelsel August Larsen is de geheele kolf hol, en bevinden
zich daarin vóór elkander drie magazijnen, terwijl de repeteer-inrichting
werkt op eene wijze overeenkomende met de eerst beschrevene.
Larsen heeft ook andere soorten van repeteer-geweren uitgevonden.
De kolf van het geweer eigent zich beter dan de voorlade tot het
opnemen van patronen, omdat men dan, wat het aantal betreft, on
afhankelijk is van de lengte des loops, terwijl het zwaartepunt van
(1) Allg. Mil. Zeit. 1884. N° 90 en 91.