51
Grondstof.
Dan, hard vilt, van zoodanige soort als veel in den handel voor
komt en dan meestal grijs gekleurd is. Dit vilt kan ongetwijfeld
zóó sterk gemaakt worden, dat het eenige ruwe behandeling, zoomede
hevige regens kan verdragen.
Dat vilt zal wel altijd eenigszins permeabel moeten blijven wat het
buitenste oppervlak betreft, doch het zal zeker zóó gefabriceerd
kunnen worden, dat het geen regen doorlaat.
Dit fabrikaat moet goedkoop zijn, want de vilt-industrie heeft,
zooals bekend is, tegenwoordig eene hoogte bereikt, die aan het ver
bazende grenst. Het zal dus niet moeielijk vallen, hier waar het
een leger geldt van 30.000 personen, om, wanneer het model een
maal is aangenomen, eene werkzame concurrentie uit te lokkeu, waar
door de prijs noodwendig een minimum zal bereiken vooral omdat
de fabricage aan. alle hoedenfabrikanten mogelijk zal kunnen zijn.
Kleur.
Er zijn slechts drie kleuren die zich bepaaldelijk voor een hoofddeksel
van den Indischen militair zouden eigenen. Ha de lezing van het
vorenstaande zal men het met mij eens zijn, dat lichte kleuren niet
passen voor een Indisch militair hoofddeksel. Ook het zwart, hoewel
in dezen tijd in zake kleeding een bovenmatig geüsurpeerd standpunt
innemende, is gelukkig nog bij geen enkel leger op die wijze voor
opgesteld; de manie is bij het civiel bepaald gebleven.
De drie overgebleven donkere kleuren zijn derhalve
Donkergroen, donkerblauw en donkerbruin.
Donkergroen heeft het nadeel, niet tegen zonneschijn bestand te
zijn en spoedig te verbleeken, waarna dan die kleur te voor
schijn treedt, welke de grondstof bij de verschillende bewerkingen het
sterkste heeft aangetast. Ook is zij niet bestand tegen water, wat
men opmerkt door te voorschijn tredende kringen en vlakken.
Van donkerblauw kau bijna hetzelfde gezegd worden, slechts neemt
dit, na inwerking van het licht, eene meer gelijkmatig vuilgeel licht
blauwe nuance aan.
Het is daarom dat ik het donkerbruin, liggende tusschen kastanje
en chocolade kleur, de voorkeur geef.