580 fout der slecht gekozen garnizoensplaatsen, fout waarop echter latei- nader de aandacht zal worden gevestigd. Daar nu in het opstel over Bergartillerie en geen andere sprake is, en G. mij de vragen voorlegt, of deze zich niet sneller mag be wegen dan de Infanterie, en waarom de snelheid der Nederlandsche Artillerie niet door mij ten grondslag is genomen, zoo geloof ik mij zeer zacht uit te drukken, wanneer ik zeg, dat hij met het wezen der Bergartillerie geen rekening houdt. Daar de Nederlandsche Artillerie-exercitie-reglementen zeker hier te lande slechts bij zeer weinigen in bezit zullen zijn, zal ik liever de Ylaming's Elementaire tactiek opslaan, waarin op blz. 177 aan gaande de Nederlandsche Artillerie wordt gezegd: „De gangen zijn als die der Cavalerie. Versnelde bewegingen kunnen echter niet gedurende denzelfden tijd worden volgehouden." Hoe geavanceerd nu G. ook in zijne begrippen aangaande de bewegingssnelheid onzer Bergartillerie moge zijn, dat deze in staat zoude wezen, de gangen der Cavalerie te volgen, zal hij toch bezwaar lijk in ernst bedoelen. De meest gematigde beweging der Nederlandsche Artillerie, is hij geeft dit trouwens zelf op 100 m. in de minuut. Dit is haren voortgang in stap. G. erkent, dat de normale snelheid der Bergartillerie 115 pas of 85.25 m. is, zoodat hieruit reeds volgt, dat zelfs de stapsnelheid der N. Art. niet als grondslag mag worden aangenomen. Bovendien wordt deze stapsnelheid niet alleen be- heerscht door wat het paard vermag, maar ook door de omstandigheid, in hoeverre de Artillerist die te voet op den duur kan bijhouden. Wanneer men nu weet, dat in Europa wordt aangenomen, dat de onbelaste mensch langs effenen weg 92.5 m. in de minuut aflegt, maar dat deze snelheid voor den Inlander niet zonder bovenmatige inspanning is vol te houden, dan kan men nagaan, dat de stapsnelheid der NArt. daar reeds van het loopend personeel inspauning vordert maar hier op den duur niet is vol te houden. Trouwens, deze als eenheid aangenomen stapsnelheid der N. Art. geldt uitsluitend voor het exercitieveld; daar, op een effen terrein, kan zij eenigeu tijd worden volgehouden, maar te velde is dit het geval niet. Waarnemingen, door mij gedaan in het kamp te Milligen, hebben mij geleerd, dat langs goede wegen, de stapsnelheid der N.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 586