584
nadenken te zijn gestemd, mij beticht van het aanslaan van zekeren
meestertoon, nu dwingt gij mij wel met ronde woorden te zeggen,
wat er van is.
Gij noemt de oplossing, dat ik voor de verlengde stap de vrije
stap lees, eenvoudig, maar kunt u daarmede zoo gemakkelijk niet
vereenigen. Goed, dat laat ik gaarne aan u over, mits gij er u
slechts mede vereenigt. Waarom de steller van het exercitie reglement
juist, die benaming en niet die in de Ruiterschool aangegeven koos,
is mij even onverklaarbaar als zoovele andere dubbele termen, die in
de onderscheidene vooral oudere reglementen voorkomen, en
die eenvoudig gemis aan eenheid bij de bewerking verraden.
Maar zoo gij dan wel eens eene bergbatterij hebt gecommandeerd,
en de vele onregelmatigheden en afwijkingen der sporen na afloop
uwer exercitiën op het terrein hebt waargenomen, zoo toen bij u de
twijfel bestond, wat de verlengde stap dan wel is, als het de vrije
stap niet is, waarom dan toen niet zekerheid gezocht, door navraag
ter juister plaatse te doen? Was het dan toen niet plichtmatig
geweest de onuitvoerbaarheid van het exercitie reglement aan te toonen
Omdat het halt houden eene zeer goede oefening is voor de stuk-
rijders, heeft G. er geen bezwaar in, telkenmale wanneer er sprake
is van terreinwinnen, de niet oproarcheerende stukken te doen halt
houden. Hij zou hierdoor van kwaad tot erger vervallen. Men verlieze
toch niet uit het oog, dat evolutiën, de op het gevechtsveld voor
komende bewegingen zijn. En al moge nu ook de tactiek der Infan
terie zich niet verzetten tegen het doen halt houden van enkele
onderdeelen, voor het uitvoeren van eenigen opmarsch bij de Artillerie)
is dit heel iets anders. Stilstaande Infanterie is weerbaar, stilstaande
Artillerie, niet in batterij opgesteld, is weerloos. En hoewel nu ook
zich bewegende Artillerie weerloos is, draagt deze weerloosheid toch
niet hetzelfde karakter, hetgeen duidelijker in het oog springt wanneer
men er rekening mede houdt, dat beweging als passief tegenmiddel
voor weerlooze Infanterie wordt geacht (De Vlaming, Elem-Tactiek.
blz. 26.) Welk een ellendigen moreelen invloed stilstaan op den artillerist
uitoefent, heb ik reeds getracht in dit tijdschrift aan re toonen. (1)
(1) N°. 7, jaarg-. '83. Het inschieten der Artillerie te velde, in verband met hare
leiding-. Blz. 53.