594
„verwoesten; daarentegen bescherming verleenen aan iederen Atjeh-
„nees die zich onderwerpt en de wapens neerlegt" (1)? Of was hef
de nadere ont wikkeling van dat planzooals die door den heer Yan
Rees werd gegeven in zijn advies aan den Minister van Koloniën
van October 1876, en welke neerkomt op het binnenrukken in de
XXII Moekims, het opmarcheeien naar, en het doen vallen van
Toenong het daarna doorkruisen van den omtrek gedurende 10
dagen door sterke colonneshet verbranden van alle weerstand bie
dende kampongs; het vernielen van alle voorraadschuren het daarna
maken eener militaire verkenning in de XXY Moekims en het her
halen van den tocht in de XXII Moekimshet vervolgens vermees
teren der XXYI Moekims, en het ten slotte terugtrekken in eene
beperkte stelling, veel minder uitgebreid dan die welke kort geleden
is ingenomen. Afgaande op het beroep, dat door de voorstanders
der partij van agressie, ter verdediging hunner zienswijze, op den brief
van 30 April gedaan wordt, zoude men meenen, dat die vragen
toestemmend moeten worden beantwoord. De werkelijkheid is ech
ter geheel anders. Pel gij zult het opgemerkt hebben meende
alleen, „dat wij ons meester moesten maken van de kuststreek (ik
„cursiveer) van af Kroeng Raja tot aan Kroeng Raba en van de VI
„Moekims van de XXY Moekims. Door het bezetten van die kust
streek, inzonderheid van de vijf toegangen tot zee de kwala's
„Loë, Gighen, Atjeh, Tjangkoel en Pantjoer, werd Atjeh-proper
„geheel van de zee afgescheiden, en dus uit een handelsoogpuut
„toch afhankelijk van ons." En het nemen en bezetten der VI Moe
kims let wel opalleen der VI Moekims achtte hij noodig,
„niet alleen om meester te worden van de kwala's Tjangkoel en
„Pantjoer, maar ook om ons gebied, zoowel uit een militair als
„uit een politiek oogpunt, te consolideeren door het bezetten van
„den belangrijken bergpas naar Kroeng Raba (2). Hierdoor werden
„wij meester van de Soengej Tjangkoel, en tevens van den besten
„communicatieweg tusschen Atjeh en de Westkust; Marassa werd
(1) Zie het Vaderland van 24 Januari 1876.
(2) Door mij reeds in de Indiër van 29 Augustus 1874 aanbevolen, tevens met
het bezetten der landstreek, die later is gebleken den naam van VI Moekims te
dragen.