595 „er beter en voor ons gemakkelijker door beschermd dan thans (n. 1. „op 30 April 1875), en de X Moekims van de Sagi XXV, die aan „de Westkust gelegen zijn en onder Toekoe Lampasej staan, werden „niet langer door een vijandige streek van het gebied van Marassa „gescheiden, wat tot nog toe van grooten invloed geweest is op de „houding dier landstreek, speciaal van de IV Moekims" (1). Zooals uit het voorgaande blijktzag ik derhalve niet verkeerd, toen ik op den 7 Maart 1877, in een opstel voorkomende in de Xieuwe Rotterdamsche Courant van den 10 Mei van dat jaar (Atjeh en de Oud-Minister Van Goltstein) mij als volgt uitdrukte„Den kelijk hebben de plannen van den generaal Pel zich in dat tijdperk" „(in de maand Mei van 1875) beperkt tot het onderwerpen der VI „Moekims en het bezetten van Koerong Raba, Kwala Loh en Kroeng „Raija." En met het oog op die plannen zooals thans blijkt, wer kelijk de plannen ontwikkeld in de missive van den generaal Pel van den 30 April 1875 kon ik toen, n. 1. in Maart 1877, met recht zeggen„Noch het eene noch het andere, zou in strijd zijn geweest „met het in ruimen zin opgevatte programma Van Swieten (2). Deze „had slechts gewaarschuwd tegen eene uitbreiding om de Zuid, maar „overigens aangedrongen op bescherming van bevriende strekenen „daartoe kon de bevolking der VI Moekims gedeeltelijk gerekend „worden, en op strenge handhaving der blokkade, die door het be letten van Koerong Raba, Kwala Loh en Kioeng Raija moest „vergemakkelijk! worden" (3). Thans echter) na inzage te hebben gehad van den brief van Pel dd. 30 April 1875, ga ik verder, en beweer dat Pel zich nog veel stelliger en na de meerdere on dervinding in het verloopen jaar opgedaan is dit geen wonder (1) Uit de laatste regels blijkt, dat Pel niet eens het vermeestere?i en bezetten der X en IV Moekims op het oog had. (2) Zie de door u medegedeelde instructie en nota voor den generaal Pel, en het mede door u medegedeelde schrijven van den generaal Van Swieten dd. 19 Juli 1874. (3) Zie bladz. 296 van: „De waarheid over onze vestiging te Atjeh", waar de generaal V. S., na op bladz. 290, 291 en 292 het plan van Pel, zooals dat is ver vat in diens schrijven van 30 April 1875 te hebben medegedeeld, laat volgen: „Aan gaande het bezetten der riviermondenkleefden wij hetzelfde gevoelen aan als Pel. Wij verlangden dit echter op eenvoudiger en minder omslachtige wijze te doen, door ze met gewapende kruisbooten te blokkeeren."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 601