596 tegen het stelsel van agressieverovering en direct bestuur van geheel Atjeh-proper verklaarde, dan zelfs de generaal Yan Swieten gedaan had. Of is het onjuist dat Pel, na zijne meeuing omtrent het bezetten der kuststreek te hebben medegedeeldzijne verwachting uitdrukt, dat daardoor het Atjehsche volk buiten af zijne beteekenis zoude verliezen en gereduceerd worden tot eene verzameling van binnenland- sche negorijen clie wanneer zij niet verder door ons bedreigd worden (ik cursiveer), na misschien eenige vergeefsche pogingen, zich zouden moe ten schikken in het overmijdelijke enafgaande op hetgeen wij van het volkskarakter wisten hoogst waarschijnlijk, na een meer of min der tijdsverloop, weder gewapend tegenover elkander zouden staan? Is het onjuist dat Pel wees op de taktiek der later zoo invloedrijke Maleisehe vorsten op Sumatra en Borneo, die begonnen met een betrekkelijk kleine macht eene positie .aan de kusten, liefst aan de uitmonding der voorname rivieren (ik cursiveer) in te nemen, en die zoodanig te versterken, dat hunne talrijke vijanden in het binnenland niet in staat waren hen te verdrijven, terwijl zijeenmaal zoo ver zijndeden loop der zaken geduldig konden afwachten en geene reden hadden om verder offensief te werk te gaan (ik cursiveer al weder)? Is het onwaar, dat Pel meende, dat wij, behoudens eenige wijziging in de uitvoering, de taktiek der vroegere Maleisehe vorsten met vrucht konden toepassen, ja zelfs geneigd was verder te gaan en te beweren „dat op die wijs het netelige Atjehsche vraagstuk het best zou zijn opgelostomdat wij ons doel zouden bereiken op de minst kostbare „manier?" (ik cursiveer nogmaals). Werd door Pel, nadat hij had beloofd gegevens te zullen leveren, waaruit de sterkte van het bezettingskorps na de uitvoering van bovenstaand plan kon worden beoordeeld, niet verklaard, dat het hem niet doenlijk was, aan te geven welke plaatsen door ons zouden moeten bezet worden, ingeval de XXY en XXYI Moekims vrijwillig of gedwongen in onderwerping kwamen, en die landstreken door ons onder direct beheer moesten worden genomen, maar dat zeer zeker dan ons bezettingskorps veel grooter zou moeten zijn (dan bij de uitvoering van bovenstaand plan), nog niet eens gesproken van de XXII Moekims.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 602