598 van al het veroverde terrein, wat wellicht onze krachten zoude te hoven gaanen ons zeker meer nadeel dan voordeel zou berokkenen [alweder veroorloof ik mij te onderschrappen]. Liet Pel op dat alles niet volgen, dat hij, na rijp beraad, van oordeel was, dat rechtstreeksch beheer zoo veel doenlijk moest worden vermeden en dat wanneer, wat zeer waarschijnlijk was, de benedenlanden niet vrij willig in onderwerping kwamen, verdere krachtsinspanning alleen ten doel moest hebben het bezetten van de lijn Kroeng-Raba Kroeng- Rajawaardoor de vijand van de zee zou zijn afgescheiden, hem zijne politieke beteekenis zou zijn ontnomen hij commercieel van ons afhan kelijk zou worden; de gelegenheid zoude worden verkregen om de blok kade op te heffen, en bovendien eene voldoende en welgelegen uitge strektheid lands tot het maken van eene solide vestiging, die voor den wereldhandel van belangrijke beteekenis beloofde te worden Bestaan er geene kromme en rechte lijnen, en is het, na de door Pel genoemde namen van plaatsen en streken, en de gegevene om schrijving van zijne plannen, niet ontwijfelbaar, dat toen Pel sprak van de lijn Kroeng-Raba Kroeng-Raja, hij niet bedoelde de rechte lijn tusschen die twee punten, maar de zes Moekims en de kuststreek, voor zoover die tot bereiking van zijn doel, sluiting der toegangen uit zee, noodig was? Wordt dit niet bovendien gestaafd doordat, wanneer Pel had willen gaan tot aan de rechte lijn, minstens 5/6 gedeelte der XXV Moekims en 3/4 gedeelte der XXVI Moekims hadden moeten ver overd worden't geen niet klopt met 't geen hij vroeger zeide, dat, zouden de XXV en XXVI Moekims vrijwillig of gedwongen in on derwerping komen, en de landstreken door ons onder direct beheer genomen worden, een bezettingskorps zou noodig zijn, aanmerkelijk grooter, dan dat noodig na de uitvoering van zijn plan Ongetwijfeld kunnen bovenstaande vragen slechts toestemmend be antwoord worden, en stel ik U daarom de vraaghoe is het moge lijk, dat de voorstanders der agressieve politiek zich op den door U gepubliceerden brief van den 30 April 1875 durven beroepen, en hoe komt het, dat de man, die zich in dat schrijven zoo krachtig verklaarde tegen iedere andere uitbreiding dan het bezetten der kust streek van Kroeng-Raba tot Kroeng-Raja en de in bezitname der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 604