601 - „vlakte van Groot Atjeh te brengen. Dat bewijs moest afdoende „gerekend wordenin dien tocht, die volgens iedere berekening „onzer tegenstanders een triumftocht had moeten wezen, is de maat „te vinden van den invloed dien Habib nog bezat, en het is geble- „ken dat die niet groot was." Daar deze lezing nog al verschilt van die welke door u op bladz. 206 en 207 van het 2° deel der beschrijving van den Atjeh-oorlog is gegevendoor den toenmaligen redacteur van de Soerabajasche Courant, den gep". luifA kolonel Stoecker, kort na het verschijnen der correspondentie uit Grauwbunderland, als die van den steller, de naam wa,s genoemd van iemanddie zich omstreeks de dagteeke- ning van het correspondentie artikel werkelijk in Grauwbunderland had bevonden, en die door de door hem in 1875 bij het Dep', van Oorlog in Ned. Indië bekleede betrekking werkelijk goed op de hoogte kon zijn, stelde ik een nader onderzoek in. En het resul taat? Dit was, dat de inhoud van het rapport omtrent de onderhan delingen met den Habib, in het Bataviaasch Haudelsblad geheel onjuist was medegedeelddoordatzoo schreef men mij, de 2e cor respondent van het Bataviaasch Handelsblad aan zijne fantasie een beetje te veel den vrijen loop had gelaten. -Tuist dit voorval bewijst echter, dat het niet gemakkelijk isdoor anonyme geschriften, minder juiste voorstellingen van gebeurde za ken, die men, bedrogen door zijn geheugen als waar neerschrijft, ingang te doen vinden. Trouwens blijkt uit uw brief, dat ook gij niet alle anonyme geschriften verwerpt. Ware dit werkelijk het geval, dan zoudt gij geene notitie hebben genomen van het geschrift van een belangstellend patriot, die toch ook anonym heeft geschreven. Op bladz. 586 van het Indisch Militair Tijdschrift van 1884, heb ik het overzicht van de expeditie naar Samalangan, voorkomende in No, 2 van genoemden jaargang, een „uitmuntend verhaal" enden steller „de bekwame schrijver" genoemd. Daardoor kunt gij zien, dat ik den twijfel dien gij voedtomtrent de betrouwbaarheid van hetgeen er in voorkomt, niet deel. Ik weet dan ook zekerdat gij bij het samenstellen uwer be schrijving van den Atjeh-oorlog met vrucht van dat stuk zoudt hebben kunnen gebruik makenen dat het jammer is dat gij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 607