65
betrekking hebben op geschillen gerezen, hetzij tusschen inlanders
en franschen, hetzij tusschen inlanders onderling.
Zonder nu in bijzonderheden te treden omtrent het karakter van
die klachten, verlangen wij dat de meest belangrijke worden aange-
teekend in een register, met bijvoeging van de daarop genomen beslissing.
Een dergelijk register zal worden aangehouden voor de door de
inlandsche hoofden gedane rechterlijke uitspraken van eenig belang;
welk register iedere maand door de khalifa, bij den officier belast met
de arabische zaken wordt overgelegd, die het zal doen vertalen.
Al deze registers zulleu later de gegevens kunnen verstrekken om
bepalingen vast te stellen, welke algemeen geldeud zijn voor de be
handeling van alle rechterlijke vraagstukken, om zoodoende den grond
slag te vormen voor een wetboek voor de inlanders.
De officier belast met de arabische zaken moet zich met ijver
toeleggen op het gaandeweg verzamelen vau de elementen van een
goede statistiek, in den uitgebreidsten zin van het woord.
Hij houdt aanteekening van alles wat betrekking heeft op de
godsdienstige gebruiken, de zeden, de plaatselijk en algemeen gel
dende wetten.
Hij houdt aanteekening van alles wat betrekking heeft op de vrucht
baarheid van den bodem, de cultures, de grenzen van het gebied
der stammen en de indeeling der stammen.
Hij behoort met buitengewone zorg aanteekening te houden van
de verhouding tusschen de stammen onderling, van wat betrekking
heeft op de openbare markten, op de rechten welke er geheven
worden, op de maten en gewichten welke er in gebruik zijn.
Maar het meest belangrijke van deze statistische werkzaamheden,
zijn de aanteekeningen betreffende de geschiedenis der stammen,
waarbij langzamerhand renseignementen gevoegd moeten worden van
alle familiën en van alle politieke personen, die er deel van uitmaken.
De vereeniging van al die documenten, hoe onvolledig ze aanvankelijk
ook zijn mogen, zal ten slotte in elke onderafdeeling een archief vormen,
waarvan het voornaamste nut gelegen zal zijn in de omstandigheid, dat
eenmaal opgedane kennis en ervaring niet meer verloren gaat of aan
de vergetelheid wordt prijs gegeven, en om te beletten, dat verwis
seling van personeel geene aanleiding geeft tot stoornis in den ge-
1885, Dl. I. 5