82 li ij hen behalve aan hunne witte broeken ook aan hunne overige kleeding', die uit een tunique met geele sehouderpassanten en kwasten bestond als soldaten kon herkennen, terwijl hij verder bemerkte, dat zij javaansch spraken en op bloote voeten waren dat de persoon die terugkwam en iets scheen te zoeken op de plaats waar gevochten was, ook een Inlandsch militair was; dat hij nadat nauwelijks op last van den luitenant v. D. de vechtenden waren vertrokken, een Inlandsch militair op die plaats zag terugkomenblijkbaar om naar iets te zoekendat hij de vechtenden, als zij hem voorgesteld werden, niet zou herkennendat de soldaat, die naar eenig voorwerp scheen te zoeken, van de kant van de kazerne kwam; dat zoover hij weet de gewoonte niet bestaat, om tegen half acht uur en in de duisternis zich in de kali te baden en daarenboven daar veel steenen zijn en ook de weg bij en om de kali zeer moeielijk is te begaan Overwegendedat de onder eede gehoorde getuigede Inlandsche korporaal K. heeft verklaarddat hem niet bekend is dat tijdens hij nog te Banjoe Biroe in garnizoen was, de fuselier Tjijong op den 8 Juli jl. 's namiddags ten 81/a uur met een wond aan het hoofd in de kazerne is teruggekomen; dat hij niet gezien heeft, of de fuselier Tjijong op dien avond door beklaagde werd geslagen, onder mededeeling, dat hij niet weet of beklaagde aan neusbloedingen lijdt. Overwegende, dat in judicio aanwezig zijn als stukken van overtuiging: 1°. Een stuk ijzer. 2e. Een visum repertum dd. 9 Juli 1883 opgemaakt door den officier van gezondheid W. waaruit blijkt, dat bij den fuselier Tjijong drie wonden zijn geconstateerddaarbij nader omschreven 3. Eene verklaring dd. 8 December 1883 van den officier van ge zondheid waaruit blijkt dat de fuselier Tjijong den 9. Juli 1883 in het militair hospitaal te Willem I ter verpleging opgenomenop den 20 Juli d. a. v. als genezen daaruit is ontslagen. 4C. Een witte broek toebehoorende aan den fuselier Rodirono meer genoemd. 5e. Eene verklaring van den militairen apotheker S. dd. 24 November jl. waaruit blijkt, dat de vlekken', op de in judicio aanwezige witte broek zich bevindende, bloedvlekken zijn. 6e. Een procesverbaal van plaatsopname dd. 22 November 1883. Overwegende, dat behalve het bewijs door getuigen, bij de wet als wettige bewijsmiddelen worden erkend ook aanwijzingen. Overwegende dat artikel 386 van het Wetboek van Strafvordering be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 88