83 paalt, dat door aanwijzingen verstaan worden, gebeurtenissen of omstan digheden wier bestaan en overeenstemming zoo onderling als met het misdrijf of de overtreding zelve, klaarblijkelijk aantoonendat er misdrijf of overtreding gepleegd is, en wie dezelve bedreven lieeft. Overwegende dat artikel 387 van voormeld wetboek eveneens bepaalt, dat het bestaan dier aanwjzingen niet anders kan worden bewezen dan: 1. door getuigen; 2. door schrifteljke bescheiden; 3. door persoonljk onderzoek of bezichtiging van den rechter; 4. door eigene erkentenis van den beklaagde, zelfs buiten het gerecht gedaan. Overwegende dat als wettig bewjs wel wordt uitgesloten de afzonder] jke getuigenisdat is eene geheel op zich zelf staande verklaring van eenen enkelen getuige, in casuden fuselier Tjjong, edoch dat afzonderlijke en op zich zelf staande getuigenissen omtrent onderscheidene feiten kunnen te samen gevoegd worden en als wettig bewjs gelden, wanneer zj door haren samenloop en haar verband strekken tot staving van eene bepaal de daadzaak. Overwegende, dat insgelijks de getuigenis van eenen enkelen getuige vereenigd met aanwjzingen of bewezen daadzakengebeurtenissen en omstandighedenwelker bestaan en overeenstemming zoo onderling als met het misdrijf zelf, klaarbljkeljk het misdrjf en den dader aantoonen des rechters overtuiging kunnen daarstellen en als wettig bewjs gelden niet slechts dat de strafbare daad werkelijk heeft plaats gehad maar ook dat de beklaagde daaraan schuldig is. Overwegende, dat als aanwijzingen in den zin der wet kunnen worden beschouwd de navolgende verklaringen der na te noemen getuigen 1. Dat de onder eede gehoorde getuige Tjjong heeft verklaard, dat hij op den avond van eenen zekeren Zondag in het begin der maand Juli jl. ten half acht uur op weg naar de kazerne der Infanterie te Banjoe Biroe gaande, op de hoogte van 't brandspuithuisje bj de artil lerie-manége, door beklaagde is aangevallen en verwond geworden, zooals dat in het in judicio aanwezige visum reperlum breeder is omschreven. 2. Dat de getuige de le luitenant v. D. en de Javaan met name Wiro onder eede hebben verklaard, in hoofzaak in verband met het procesver baal van plaatsopname, 22 November 11. door Officieren Commissarissen opgemaakt, dat zij [getuigen voornoemd] op den namiddag ten ongeveer 73 4 uur van een Zondag in het begin der maand Juli jl., op dezelfde plaats door fuselier Tjjong bedoeld, twee personen hebben zien vechten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 89