90
te zaraen gekomen zijnde, werden, toen er eene groote menigte bijeen was,
door onze Militairen met omgekochte Banjarezen (hunne natuurlijke vijan
den) omsingeld, overmeesterd en ontwapend, voorts met zware kruis bam
boezen gekneveld en naar boord van de vaartuigen, bereids in de rivier
en op de reede gereed liggende, als beesten vervoerd. Onder deze voor
werpen waren er, die om niet van hunne ouders, van hunne vrouwen en
kinderen verwijderd te worden, bemiddeld zijnde, honderden, om niet te
zeggen, duizenden van Spaansche matten offreerden, om wederom op vrije
voeten te komen. Aldus dan werden van deze Dajakkers 400 van de 1000,
die geeischt waren, naar Java gevoerd.
Zijne Excellentie was van deze schreeuwende barbaarschheid bewust,
doch dit kon hem niet bewegen, de eenmaal gegeven order in te trekken.
Een gedeelte van deze menschen hebben zich echter gewroken met het
afloopen van twee ingehuurde inlandsche vaartuigen, waarmede zij van
Batavia naar Samarang voor de expeditie tegen Djolcdjokarta werden
getransporteerd, zonder de kruisvaartuigen te ontzien, die dit transport
vergezellen en bewaken moesten.
Ziedaar den aanschouw van die militaire raagt, waarvan de generaal
Daendels zoodanigen ophef maakt, die zulk eene importante sorame gelds
heeft verslonden en waarvan in de verdediging van het eiland Java zoo
vele verwachting was, ja die tot 20000 man geaugmenteerd zou zijn ge
worden, indien de generaal Daendels zijn opzet hieromtrent had kunnen
ten uitvoer brengen.
Ik doe hulde aan de braafheid en trouw van het Corps Artillerij (1).
Zonder voorbeeld hebben de officieren en gemeenen zich gedragen, die de
batterijen van Meester-Cornelis hebben verdedigd; de weinigen, die van
dat Corps zijn overgebleven, verdienen algemeenen lof.
De Zeemagt betreffende, deze was meestendeels verslonden en het gering
overschot van alle de braven, in de landmagt ingesmolten.
(1) Wij hebben meermalen in oude werken met bijzonderen lof over de artillerie
van het Indisch leger hooren gewagen. Zie onder anderen: „considerations sur
l'etat présent de la Compagnie" van den gewezen gouverneur-generaal Baron Yan
Imhoff in het werk, getiteld: Yies des Gouverneurs-Généraux avee 1'Abrégé de
l'histoire des établissement» hollandais aux Indes Orientales van J. P/ J. Du Bois.
(uitgave, 1763). Daar lezen wij: „l'artillerie de Batavia est trop belle, pour que
„l'on souffre, qu'elle dépérisse, faute de soin," Toch was er niet alles, gelijk dit
behoorde, want „son Major, dont la charge fut ordinairement remplie par un des
„Capitaines de Yaisseau, avait quelquefois sous ses ordres un Lieutenant, un Bom
bardier mal- habile et quelques canonniers, sur qui tout roulait."