3 durig oponthoud, zoowel ter reede van Edi als nabij de kust van Perlak, ging middelerwijl een vijftal dagen heen, zoodat wij eerst den 9den Mei vóór Langsar het anker lieten vallen. Moest de expeditie-commandant, zoo als reeds hiervoren gezegd werd, te Edi den politieken agent, den, heer De Scheemaker, aan boord doen nemen en omtrent de regeling der expeditie overigens in gemeen overleg treden ook met den marine stations-commandant aldaarvan Perlak uit zouden eenige voorname Atjehers embar- keeren, ten eiude ons in het verkrijgen van gidsen als anderszins gedurende de expeditie behulpzaam te zijn. Te Edi, alwaar men in de laatste dagen vóór den tocht naar Langsar eenige voorbereidingen had getroffenhad men zich o. a. onledig gehouden met den aanmaak van eene rottau pantsering van stuur- en bakboord der Boniterwijl eveneens een stoombarkas op die wijze was in gereedheid gebrachtom, na aankomst ter reede van Langsar, met behulp daarvan, eene verkenning op de Langsar- rivier te verrichtenwaarvan men toen reeds vermoeddedat zij versperd zou zijn. De Langsareezendie zich niet langs minnelijken weg aan het Nederlandsch oppergezag verkozen te onderwerpen, hadden, zulks was aan de Perlaksche Hoofden bekend, enkele waterwegen versperd en waren dus in zoo verre, ook van hunne zijde, op onze komst niet onvoorbereid. Ten anker gekomen op 800 Meter van de vijandelijke kust, werd reeds spoedig de gepantserde stoombarkas door den majoor Meijer tot het volvoereu der voorgenomen verkenning van de Lang- sai'-rivier benutaan welken waterwegnaar Perlaksche schatting, 4 uur ver landwaarts in, ons hoofdobject, de kampong Lang sar lag, de residentie van het regeerend Hoofd. Deze verkenning, die ongeveer anderhalf uur gaans ver naar de zijde van het binnenland werd uitgestrekt, bracht den majoor Meijer tot de wetenschapdat de rivier met zware boomen en met, bij wijze van staketsel aangelegde, bamboezen kribben dusdanig zwaar ver sperd wasdat de troepen langs dien weg onmogelijk het binnenland waren in te brengen, terwijl bovendien bleekdat de oevers der rivier zeer moerassig waren en het land ter weerszijden eigenlijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 9