MILITAIRE LOOPBAAN YAN DEN LUITENANT- GENERAAL FRANS DAYID COCHIUS. (1) F. D. Cochius werd den 3dcn December 1787 te Yalburg, in de Over-Betuwe, Provincie Gelderland, geboren en trad den 5den Octo ber 1804, op zeventienjarigen leeftijd als Kadet der Genie in dienst. Hij genoot zijne opleiding aan de Militaire School te Zutphen, welke in 1806 naar Amersfoort verplaatst werd. Den 8sten Augustus 1808 benoemd tot Luitenant-Surnumerair bij het wapen der Genie en Artillerie, werd hij aanvankelijk in dienst gesteld bij de verdedigingswerken van Amsterdam. Daarna geplaatst aan het Topographisch Bureau van Oorlog, waar hij werkzaam was aan de nieuwe opname van Holland, tot 1810, werden hem, tusschen- tijds in 1809 tijdens den inval der Engelschen in Zeeland door den Minister van Oorlog, verschillende missiën en verkenningen op gedragen. Den 19dcn Julij 1809 bevorderd tot Luitenant-Ingenieur, werd hij den 17den December 1810, bij de inlijving van Holland in het Fransche Keizerrijk, bevorderd tot lsten Luitenant bij den Staf der Genie in Franschen dienst. Spoedig na de evengemelde inlijving kreeg hij eene bestemming naar Den Helder, om werkzaam gesteld te worden bij Kommandeur tan de militaire willems-orde, grootkruis tan de Eikenkroon tan Luxemburg, Ridder der orde van den Kederlandschen Leeuw, VERSIERD MET DE MEDAILLE VOOR DEN OORLOG OP JAVA VAN 1825/30, Adjudant in Buitengewonen dienst van Z. M. den Koning en oud-kommandant van iiet Leger in Oost-Indië. (1) In 1876 zag bij de uitgevers G. J. Tiiieme te Arnhem eene biographie het licht van den luit.-gen. Cocmus, na diens dood samengesteld door een tijdgenoot en vriend van don Generaal. Dit werk werd opgedragen aan de familie Cochius en niet in den handel gebracht. Aan de bereidwilligheid, waarmede de majoor-intendant A. J. Cochius, neef van den Generaal, aan het verzoek der Eedactie voldeed, om die biographie te mogen publiceeren, dankt zij het voorrecht, de lezers van dit tijdschrift een blik te laten slaan in den loopbaan van den man, die een der schitterendste figuren van het N. I. leger geweest is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 177