374
heer V. in zijn vorig opstel gewaagt, hem wel een weinig in den steek.
De batterij in colonne marcheerende heeft eene lengte van 110
passen. Door dus slechts dezen afstand te draven (dus ruim een halve
minuut) kan men iederen opmarsch verrichten. Wanneer dit niet te
dikwijls bij eene exercitie geschiedt, dan zullen de bedieningen
daardoor niet buiten adem geraken. Het zal integendeel voor de
bedieningen aangenamer zijn om gedurende het grootste gedeelte der
exercitie met den gewonen pas te marcheeren (al heeft die ook eene
lengte van 75cm) en van tijd tot tijd halt te houden, en een enkele
maal een vlugge looppas aan te nemen, dan telkens genoodzaakt te
zijn de in verlengden stap zijnde stukken te moeten volgen. Men
bedenke wel dat de versnelde pas eene snelheid van 130 passen in
de minuut heeft. De verlengde stap op 150 passen schattende,
ziet men daaruit, met welken buitengewoon versnelden pas de be
dieningen somtijds de stukken moeten volgen. En dit zou dan bij
sommige opmarscheu ruim vijf minuten moeten duren.
De heer Y. is het ook met mij eens dat de exercitiereglementen
voor verbetering vatbaar zijn, en noemt de reglementen de brug
waarover men tot de practische bedrevenheid moet geraken. Dat is
volkomen waar, maar dan moet die brug ook goed zijn en werkelijk
aan haar doel beantwoorden en mag men zich volstrekt niet met
de redeneering vergenoegen, dat men over eene noodbrug gaandetoch
zijn doel kan bereiken. Geen enkele beweging welke in oorlogstijd ge
vorderd kan worden mag bij de exercitie worden achterwege gelaten,
en daarom is het m. i. een groote fout dat in de sectieschool der berg-
artillerie wordt voorgeschreven: Het draven zelfs op korte afstan
den is verboden. Alleen in geval van nood wanneer zullcs geldt voor
het behoud der stukken of der eigen troepen mag zulks plaats vinden
En hiermede eindig ik mijn schrijven in de hoop dat, zoo ik in
het bovenstaande niet gefaald hebbe, de berg-artillerie zich spoedig
moge verheugen in het bezit van een stel volledige en juist gestelde
exercitiereglementen.
Soerabaja. W. J. G.
Ik laat het aan liet oordeel mijner kameraden over, of de bereden artillerie
verder niet dringend behoefte heeft aan een reglement op den inwendigen dienst en
aan een handboek voor onderofficieren en korporaals.