720 te stellen, welke aanleiding hebben gevonden, hem [reclamant] herhaal delijk met zwaardere straffen te corrigeeren, eindelijk heeft moeten besluiten de onderwerpelijke zaak aan het oordeel van een krijgsraad te onderwerpen. Overwegende, dat de onder eede gehoorde getuige, de strafoplegger, heeft verklaard: dat hij, nadat reclamant reeds twee malen vermaand was wegens particuliere schulden, op den....er toe is moeten overgaan om reclamant te straffen, dat hij op denreclamant andermaal moest straffen en eindelijk weder zulks moest herhalen op denzijnde dit derhalve, dat er over reclamant's particuliere schulden klachten werden ingebracht, met mededeeling dat hij [getuige] reclamant niet heeft gestraft wegens het maken van schuldenmaar wegens het bemoeielijken van zijn meerderen door zijne schuld niet te betalen; dat getuige wijders verklaard heeft, dat hij voor de bewuste schuld van reclamant geen korting op diens tractement heeft willen verleenen, omdat die schuld door reclamant is gemaakt tijdens hij [reclamant] nog onderofficier was, en hel bij de wet verboden is crediet aan onderofficieren te verleenen, en hij [getuige] alleen korting toestaat, wanneer de betrokken officier daarmede genoegen neemt; dat, blijkens bericht van den korps-commandant, reclamant niet ge negen was, deze schuld middels korting op zjjn traktement toe te staan en af te doen. Overwegende, dat reclamant tegen boven omschrevene verklaring van den getuige..eenige bedenkingen heeft in te brengen, bestaande in hoofdzaak, dat hij [reclamant] de bewuste schuld niet heeft erkend, om reden hij daardoor niet gezegd kan worden zijne Chefs te hebben be- moeielijkt, waaronder geenszins is begrepen, dat hij geen korting op zijn traktement voor de bewuste schuld wenschte toe te staan, welken wensch hij meermalen duidelijk aan zijn korps-commandant had te kennen gegeven, naar aanleiding van vroegere klachten van dienzelfden aard aan zijne Chefs gericht, betreffende andere particuliere schulden, namelijk, dat hij niets had tegen korting op zijn traktement voor schulden door hem gemaakt. Overwegende, dat thans te onderzoeken valt, of reclamant kan worden geacht in zijn tegenwoordigen rang zijne Chefs met zijne particuliere schulden te hebben bemoeielijkt. Overwegende, dat door reclamant's verklaring blijkt door geene andere omstandigheid weersproken dat hij de schuld, groot..ten behoeve van.... aangegaan heeft in het jaar. .toen reclamant aan den cursus te. .zich bevond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 107