789 vielen onmiddellijk den Mahdi toe, ook Nubië met Dongola en het gebied der Hadendoa en Bischari, sloten zich in Juli 1884 bij den opstand aan, alzoo de geheele streek tusschen den kreeftskeerkring en den 15en noorder breedtegraad. Het geheele gebied van den Witten Nijl, van af Fasehoda op 10e noorder breedte, zuidwaarts, is van den opstand verschoond geble ven, om de eenvoudige reden, dat daar de Islam geen wortel heeft geschoten. Evenzoo zijn de provinciën Kassala en Gedarif eerst in den jongsten tijd als offers der rebellen gevallen; alleen de vesting Kassala weer staat nog steeds den Mahdi, die er reeds ruim een jaar het beleg voor heeft geslagen. Het land westwaarts van Suakim is bezet door Osman Digma met zijne benden, en, zooals bekend is, zijn de operatiën van gene raal Graham in 1884, niet iu staat geweest zijn invloed te vernietigen. Meer dan de helft van het voormalige Soedan-gebied is dus in de handen der opstandelingenin het zuiden is een energieke Duitscher, TX Schnitzler, als Emin-Beij, stadhouder van den Khedive over het gebied van den Sobat en den Bahr el Ghasal. Of deze echter tot heden toe in staat is geweest dat gezag te hand haven, is een vraag, die niet beantwoord kan worden, aangezien alle communicatie met dit gedeelte is afgesneden. Wat de oppervlakte betreft, zoo is alleen het gedeelte tusschen den Nijl en de Roode Zee bepaald bergachtig, als zijnde eene voort zetting van de Abessynische Alpen. Het eigenlijke Nijlgebied is tot aan Dufilé eene aaneenschakeling van steppen en vlakland, hier en daar afgebroken door rotsmassa's, die dikwijls bijna onbegaanbare pas sen vormen, en dat alleen, zuid-west van Fascher tot 1900 Meter stijgt in het Marragebergte, doch langs den Nijl van Berber, dat op 850 meter boven de zee ligt, tot Khartoum slechts 25 meter klimt, en verder over een afstand van 1400 K. M. tot Dufilé slechts 240 meter; van daar zuidwaarts stijgt het terrein sneller; terwijl het Mwutan-meer op 650 meter ligt, bereikt het Ukerewe-meer eene hoogte van 1400 meter. Over de conimunicatiën valt weinig te zeggen. De Nijl is, ofschoon als waterweg bruikbaar, door zijn vele water-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 126