740 vallen en stroomversnellingen, alleen bij gedeelten bepaald be vaarbaar de landwegenwaarvan die van Suakim naar Berber en die van Massowa en Suakim naar Kassala, de toegangen naar liet binnenland vormen, zijn eenvoudig karavaanwegenwier richting wordt bepaald door de bronnen of putten, en in de woestijn dikwijls alleen door de geraamten van kameelen die onderweg bezweken zijn. Als een staaltje van een dergelijken woestijnweg volgt hier de be schrijving van den weg tusschen Berber en Suakim, zooals die gegeven wordt door don kolonel Colborne, de laatste Europeaan, die door de woestijn reed. Hij was verbonden aan den staf van generaal Hicks, die door den Khedive was uitgezonden om in Sennaar de Arabieren van den Mahdi te verslaan. Zwaar ziek geworden, kreeg hij bevel 0111 Soedan te verlaten, waar door hij ontkwam aan den moord bij El-Obeid „In Juli 1883 ging ik van Berber pal oost op een kameel de woestijn door naar de Roode Zee. Ka een marsch van 3 uur werd Pir-Mahobé bereikt, waar overnacht werd en de waterzakken gevuld werden. Hier begint de woestijn, een vlakte van roodachtig zand en kiezelsteenen. Den geheelen dag stapten de kameelen voort door de ongebaande vlakte, tot. halt werd gehouden bij de zandduinen, welke het gevaar lijkste deel der woestijn uitmaken Den 3en dag begon de tocht door het bewegelijke zand dier duinen, waar tusschen men zoo licht den weg bijster wordt; het zand zinkt bij eiken stap der kameelen onder de pooten weg; de hitte was bij zonder fel en dien dag was het fata morgana zoo bedriegelijk mogelijk vóór mij lag een meer, welks blauwe wateren in de zon blonken; ik zag groene eilanden met planten hoog begroeid, waarboven kasteelen verre zen, naast glinsterende dorpen en lachende gehuchten.Eenige jaren ge leden kwam eene geheele compagnie Egyptische soldaten om in deze woestijn, doordien de arme kerels, dol van dorst, weigerden naar hunne gidsen te luisteren, en naar de meren snelden, die daar ginds tintel den van frisch water. Ze gingen al verder en verder, en hunne beenderen liggen thans te bleeken onder de heete zon. De Arabieren noemen het verschijnsel Bahr-esh-Sheitan—de duivels-zee.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 127