743
De overheersching van Soedan door Egypte, dateert van 60 jaren
herwaarts, toen Ismail door zijn vader Mehemet Ali werd gezonden,
om handel en beschaving te brengen onder de negers en Arabieren.
Aan handel, misschien aanvankelijk hoofddoel, werd echter weldra
niet meer gedacht, en het rooven van slaven en het afpersen van
geld, het meest winstgevende werk geacht.
Een aantal Europeanen volgd'en het spoor der Egyptenaren, die ook,
zoekende naar ivoor, weldra in het„ zwarte ebbenhout," in de neger
slaven, veel voordeeliger koopwaar zagen
In vereeniging met de Egyptische avonturiers, drilden ze zwarte
slaven tot soldaten, en zonden expedities uit naar het binnenland op
de slavenjacht.
Het boven-Nijldal was het voornaamste terrein van deze afschuwe
lijke jachten.
Ongeveer 1860 was het schandaal zoo groot, schrijft Gordon, dat
de Europeanen gedwongen waren hunne factorijen te verlaten. Zij
verkochten die aan hunne Arabische agenten en deze betaalden eene
schatting aan de Egyptische Regeering. Feitelijk ontving de Khedive
een commissie op het vangen en verkoopen van negerslaven.
De terugtocht der Europeanen baatte den armen zwarten niet
veel. De Arabische slavenjagers, bevrijd van het Europeesche toezicht,
gingen onmenschelijker en wreeder te werk dan ooit. Met de uit de
strijdbare negerrassen getrokken menschenjagers, verwoestten ze de
dorpen en ontvolkten geheele streken, door mannen, vrouwen en
kinderen, aan elkaar geketend, door de ontzettende zandwoestijn te
drijven naar zee, en ze daar in in te schepen naar Cairo, Constantinopel
en Arabië.
De ellende, die deze slavenjagers veroorzaakten, is onbeschrijfelijk,
hierover zijn alle Afrika reizigers het eens, en Samuel Baker, de oud
gouverneur-generaal van Soedan noemt als de hoofdschuldigen, de
ambtenaren van de Egyptische Regeering. Dit land, schrijft hij, is geheel
ontvolkt door de razzia'sde strooptochten van de vroegere en
tegenwoordige Egyptische gouverneurs van Faschoda, die slaven wil
den hebben.
Langzamerhand werden in Egypte die gruwelen bekendde ver
klaringen van mannen als D1'. Schweiufurth, die de onuitroeibare neiging