- 627 De toeieg mislukte echter. Alvorens de wegen door het volk van hoeta Gieudjang bezet waren, had Singa Mangaradja zich reeds in de richting van hoeta Paon uit Bakara verwijderd. Den 1 len Augustus werd nu de vallei van Bakara van den plateaurand verkend. Zij bevat eene menigte rijstvelden, waartusschen de hoeta's met vrij groote tusschenruimten verspeid liggen, en die door twee rivier tjes rijkelijk besproeid worden. Aan den voet van het gebergte liggen vijf hoeta's van Singa Mangaradja met zijn tempel en de hoeta's van zijn broeder Paloepoek. Daar de tuchtiging van Bakara den volgenden dag zou plaats hebben, ging de lle Augustus overigens voorbij met het maken van voorbereidingen voor den tocht, waaronder het maken van storm ladders van 8 M. lengte, met hetoogopdehoogesteenenwallenin Bakara. In den avond van den llen Augs. omstreeks 7 ure, werd de hoeta, waarin de le compagnie en de artillerie gebivakkeerd lagen, door eenige Batakkers bekropen. Weinige geweerschoten waren echter voldoende om hen te verdrijven. Tusschen 10 en HV2 Ué werd de hoeta, waarin de Resident (1) en het overige deel der colonne logeerden, beschoten. De troep kwam bij deze gelegenheid onder de wapens en bleef gedurende 20 minuten iu de alarmstelling; de schildwachten beantwoordden het vuur. Den 12en Augustus traden de troepen des morgens ten 6 ure voor den marsch naar Bakara aan. Bij het verlaten der hoeta's werden twee brandbrieven bemerkt, die 's nachts nabij den ingang waren opgehangen, eu gericht waren aan den zendeling Nommensen en radja Pontas van Silindong. Het regelen der colonne met den grooteu sleep koelie's duurde vrij lang. Eerst om 63/4 u. v. m. stelde zij zich in beweging en bereikte om 8 ure den rand van het plateau. Bij aankomst aldaar vernam men, dat 7 prauwen met volk, aangevoerd door hoeloebalangs van Singa Mangaradja, in Bakara geland waren. Alvorens verder te gaan werd van den plateaurand op de hoeta's een worp op 600 pas gedaan, doch zonder veel resultaat. Terwijl de artillerie (2) op de heuvels (1) De Resident bevond zich steeds bij de colonne voor de politieke aanraking met de hoofden. (2) Hoewel bij de achterblijvende artillerie wel eenige dekking zal zjjn gevoegd, wordt zulks niet in de verslagen gemeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 14