629
De Batakkers noemen deze plant, welke alleen in Bakara en Moeara'
schijnt voor te komen, lait lait. Zij vormt eene zeer krachtige ver
sperring. Op sommige punten hangen de ranken diep af en verbergen
het grootste gedeelte van den wal.
De poortopeningen der hoeta's zijn opgezet en overdekt met
kolossale blokken steen, sommigen 1 M. lang, breed en hoog; zelfs
vindt men enkelen van nog grooter afmetingen. Hoewel de steenen
der wallen niet met cement zijn verbonden, zijn zij zoo zorgvuldig
in verband gelegd, dat het geheel eene zeer hechte massa vormt.
In de wallen bevinden zich hier en daar nissen die met steenen
gesloten, en waarin rijst en verschillende andere zaken verborgen
worden.
Nog dienzelfden avond kwamen de hoofden over het betalen van
boete onderhandelen, en door velen hunner werd deze werkelijk den
volgenden dag 13 Augustus voldaan. De hoeta's van hen die
daarin nalatig bleven, werden dien dag ten getale van 6 in de asch
gelegd. Dc tuchtiging ving des middags ten 12 ure aan, en liep zonder
tegenstand af. De troepen namen daartoe op den bergwand eene
domineerende positie in, en waren des namiddags ten 5| ure in het
bivak terug.
Aangezien bericht was ontvangen, dat Singa Mangaradja van hoeta
Paon was gevlucht, besloot kapitein Haver Droeze in overeenstem
ming met den Resident, nu de tuchtiging der vallei van Bakara was
afgeloopen, den 14en Augustus naar Liutoeng ni Hoeta op te rukken.
Dientengevolge stonden de troepen des morgens ten 7 ure voor den
afmarsch gereed. Ten einde het beklimmen van den steilen berg
wand zoo gemakkelijk mogelijk te maken, marcheerde elke compagnie
en elk detachement geheel afzonderlijk. De voorhoede vertrok ten
7 ure van Bakara; het geheel was ten-ll| u. op het plateau ver-
eenigd en kwam 1^ u. n. m. te Lintoeng ni Hoeta aan, alwaar het in
3 hoeta's van Oempoe Lobie gelegerd werd. Met opzet werden de
hoeta's van dit hoofd daarvoor aangewezen, wijl deze bij de laatste
onlusten openlijk de zijde van het Gouvernement verlaten had, Singa
Mangaradja te Bakara opgezocht en overgehaald had naar Lintoeng
ni Hoeta te komen, bij welke gelegenheid het zendingstation verbrand
was. Bij aankomst der colonne was Oempoe Lobie voortvluchtig.