784 e. De Cavalerie van Centraal Indië. Deze ruiterij bestaat uit 2 regimenten, die officieel Central India Horse wordt genoemd. Het eigenaardige der organisatie van deze cavalerie is, dat beide regimenten gezamenlijk één staf hebben, bestaan de uit een kolonel, commandant, en een stafofficierluitenant, eska dronsofficier bij het le regiment. De formatie van elk regiment is overigens: Europeesche officieren: 8 eskadronscommandanten (kolonel, luitenant-kolonel, majoor of ritmeester), 3 eskadronsofficieren (ritmees ter of luitenant) en 1 officier van Gezondheid (chirurgijn of chirur gijn-majoor); Inlandsche officieren en minderen: 3 ressaldars, 3 res- saidars, 1 woordie-major (ressaidar), 6 jemadars, 54 duffadars, 6 trompetters en 420 sowars. Volgens de Army List schijnen beide regimenten ook gezamenlijk één Europeeschen adjudant te hebben. In het bevestigende gevaj behoort deze dus ook tot den bovengenoemden staf, alhoewel hij reeds te boek staat als squadron officer. Voorts wordt niet vermeld, in hoeveel troops en eskadrons elk regiment is verdeeld. Afgaande echter op het aantal der bij boven aangehaalde formatie toegestane squadron commanders, squadron officers, ressaldars en jemadars, mag worden verondersteld, dat elk regiment telt 6 troops en 3 eskadrons. a a De organieke totaalsterkte van elk regiment bedraagt dus 500 offi cieren en minderen en van beide regimenten 1001 officieren en minderen. f. De ongeregelde Cavalerie van Deoli. Ileeds hierboven bij de Infanterie is een en ander omtrent organi satie en formatie dezer ruiterij gezegd, alsmede van de daarbij dienstdoen, de Europeesche officieren. Daaruit mag worden afgeleid, dat de eigen lijke formatie der 2 troops of 1 eskadron uitmakende Cavalerie is1 Europeesche majoor, eskadronscommandant, tevens tweede commandant van het uit Infanterie en Cavalerie bestaande korps, 2 ressaldars, 2 O Uniform. Uitmonstering. Garnizoensplaats. 3 25 1 donker bruin kastanje bruin. Agar. 2 donker bruin kastanje bruin. Goona.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 171