786
Totaliseerende, verkrijgt men dus
a. Bengaalsche Cavalerie Eur. off. 9X16 144, sterkte 8944 man.
b. Punjab 9 X 4 36, 2236
c. Guides3, 340
d. Hyderabad Cavalerie. 5 X 4 20, 2244
e. Cavalerie van Centraal-
IndiëEur. off. 7 X 2 14 1> sterkte 1001
f. Ongeregelde Deoli
Cavalerie1 165
g. Ongeregelde Erinpura 1 165
h. Lijfwacht v/d
Onderkoning 2 121
Totaal 83 esk. 166 troops, met Eur. off. 222 15216 man
Komt bij 18 „36 2856
Britsche Cavalerie, gestationneerd in het gouvernement van Benga
len, zoodat de totaalsterkte der Cavalerie van het staande leger in het
gouvernement bedraagt 18072 man, uitmakende of althans kunnende
uitmaken 101 eskadrons of 202. troops. De verhouding van de Eu
ropeanen tot de Inlanders bij dit wapen is bijna 51
Ook de organisatie der Britsche Cavalerie in Indië kan voor ons
leger in Indië niet als model worden aangenomen. Iets anders is
het echter of wij onze Djajèng Sekar's hadden moeten opheffen, onze
Barisan-Cavalerie niet beter hadden kunnen organiseeren en de bij
de legerformatie van 1853 genoemde en in rekening gebrachte Cava
lerie van Mangkoe Negoro, ja zelfs de van den Soesoehoenan van Soera-
karta en den Sulthan van Djokdjakarta, met de in beide residentiën
gestationneerde detachementen Lijfwachten-Dragonders tot 2 eskadrons
te formeeren en in die legerformatie eveneens uitdrukkelijk genoemde
ruiterij, moesten laten vervallen. Behoudende en geleidelijk verbeterende,
wat reeds bestond, was onze Indische ruiterij in tijd van oorlog tot 12
veldeskadrons te brengen en aan onze Europeesche cavalerieofficieren
tevens een ruimer en nuttiger arbeidsveld dan het tegenwoordige
geopendmaar dit niet doende, is opheffing dezer in oorlogstijd
gevaarlijke luxekorpsen plicht (1).
(1) Zie: „Eene bijdrage tot de Indische krijgsgeschiedenis van het jaar 1811,"
Indisch Militair Tijdschrift, 1879 en „De Madoereesche hulptroepen van het Indisch
leger", Indische Gids, 1883.