631 Het ontzag voor onze wapenen eischte echter eene bestraffing van het schuldige landschap, vooral toen de bevolking, in plaats van stappen tot toenadering te doen, bij hare vijandige houding bleef volharden. Na met de westelijke landschappen afgerekend te hebben, achtte kapitein Haver Droeze het oogenblik daartoe gekomen, en zonder troepenvermeerdering zijne macht daartoe volkomen instaat. Ten einde de bevolking van Si Torang zoo lang mogelijk in het onzekere te laten, bleef de colonne, zooals boven gezegd is, te Tanga batoe. Den 18™ Augustus voegde de officier van gezondheid 2e klasse P. J. Hijmans van Anrooij zich hier bij de colonne, die, naar aanlei ding van een verzoek van kapitein Haver Droeze, per draad last ont vangen had, zijne standplaats Padang Sidempoean te verlaten en zich naar Toba te begeven. Het terrein van Si Torang werd van verheven punten, zooals hoeta Giendjang, Dolok Tollong enz, zoo goed mogelijk met verrekijkers verkend, terwijl alle mogelijke inlichtingen, zoowel van de zendelingen als van de bevolking, werden verzameld. Deze gegevens verschilden echter zoodanig met elkander, dat men daaruit niet meer dan een zeer verward geheel kon samenstellen en het dus zaak was, met groote voorzichtigheid te werk te gaan, en zooveel troepen voor de excursie naar Si Torang te bestemmen als kon geschieden, zonder de veiligheid der posten in Silindoeng en Toba en de zekerheid der transporten in de waagschaal te stellen. Tien manschappen van Sipoholon werden daarom bij de colonne gevoegd, zoodat dit garnizoen tot 27 man werd ingekrompen. Met den stoomer waren den 10 Augustus van Padang 4 mortieren ter versterking gezonden, die eveneens voor den tocht naar Si Torang bestemd werden. Ook was met dien stoomer eene hoeveelheid bus kruit aangevoerd, met het doel om zoo noodig granaatfougassen te kunnen aanwenden. Bij Saon Angin was gebleken, dat, indien de Batakkers slechts rustig achter hunne bijna ondoordringbare bamboedoeri-hagen blijven, zij niet zonder betrekkelijk groote verliezen uit hunne positiën kunnen worden verdreven, vooral wanneer het terrein om de hoeta naar alle zijden geheel onbedekt is,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 18