809
Stel dat dit reuzenwerk door u verricht is, dan wacht u een
nieuwe taak, die tevens zeer onaangenaam is.
Dan moet gij uwe manschappen gaan vertellen, dat wat ge hen tot nog
toe leerdet onjuist, voor een gedeelte zelfs onwaar isdat slechts
in enkele gevallen de door u verstrekte gegevens goed zijn, waar
tegenover twintig en meer gevallen staan, dat zij onjuist zijndat de
schatting te ver is, dus dat ge meer ziet dan ge kunt zien:
a. wanneer bij zonneschijn het voorwerp in de schaduw is, of
slechts zijne schaduwzijde vertoont,
b. bij nevelachtig weer,
c. enz.
dat ge te kort schat
a. bij eene onbewolkte lucht,
b. bij een drogen dampkring,
c. enz.
"Wel zeker, gij zult met vrucht den minst ontwikkelde uwer sol
daten uitleggen, waarom een voorwerp dat in de schaduw ligt, verder
schijnt te zijn dan het werkelijk is.
Een moeielijker geval. Gij zult hem zelfs overtuigen dat van de
hoogte naar de laagte men te kort schat. „Man, kunt ge daar bene
den tot dien of dien boom gooien?"
„Ja wel, nog verder zelfs".
Ge laat hem met een steen gooien en van de honderd keer negen
en negentig maal komt hij half-of drie kwart weg, doordat zijn oog
hem bedrogen heeft en ge hebt hem overtuigd, dat de schatting te
kort was.
Zie, dat alles zult ge met vrucht doen, maar wat heeft de man er
aan te weten wanneer hij te verwanneer hij te kort schat, indien
hij in de verte niet kan nagaan, welke verhoudingen dat misschatten
onder verschillende omstandigheden kan aannemen.
En ga nu de gegevens, waarmede gij uwe instructie zijt begonnen,
eens combineeren met al die laatstbedoelde gevallen, ga eens na wat
gij van een man op 500 passen vbij nevelachtig iveerover tusschen-
gelegen diepte, van de laagte naar de hoogtekunt onderscheiden, of
tal van nog meer ingewikkelde combinaties, die zich in de werke
lijkheid ieder oogenblik zullen voordoen en ge zult weldra tot de