815 (Beter is het de stroomsluiting te doen plaats hebben door mid del der tanden, daar de weg van daar tot de hersenen korter is.) De seingever doet plotseling een rood, geel of ander gekleurd licht te voorschijn komen, waarmee te gelijker tijd de stroom door hem gesloten wordt en de betrekkelijke stift op den cilinder het punt aanwijst, waarop het licht zichtbaar werd. De waarnemer ziet het licht en sluit bij zich den stroom, waar door de andere stift op den cilinder komt en het oogenblik aanwijst, waarop het sein tot bewustzijn van den waarnemer kwam. Op den cilinder, die tot in tienduizendsten van seconden den tijd aanwijst, is nu af te lezen het verschil in tijd tusschen het te voor schijn komen van het licht en het oogenblik, waarop dit tot bewust zijn van den waarnemer kwam. Op dezelfde wijze heeft men zulks ten opzichte van het gehoor beproefd en kwam men tot de volgende resultaten Het oog: Het oor: Waarnemer Hursch 0.2 Sec. 0. 149 Sec. id. Harrak 0.205 0. 1305 id. Wittig 0. 194 0. 182 id. Helmholz 0.201 0. 201 id. Donders 0. 355 0. 284 Bij allen behalve bij Helmholz zien we dus, dat het oog meer tijd noodig heeft, om hetgeen wordt waargenomen tot de hersenen te brengen, dan het oor. Het spreekt van zelf dat voormelde resultaten het gemiddelde aangeven van een reeks waarnemingen, onder toezicht van genoemde geleerden gedaan. In de eerste plaats merken wij de verschillen op, die zich voordoen. Nemen wij voorts het gemiddelde dezer betrouwbare resultaten, dan vinden wij Het oog: Het oor: 0.231 Sec. 0.1893 Sec. dat is een verschil van 0, 0417 Sec., wat, de snelheid van het geluid op 333 H. stellende, een misschatting zou veroorzaken van hoogstens 15 of 24 passen, waarvoor volgens de alg. ord. het instrument 80 passen rekent. Een aanmerkelijk verschil weder.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 202