818
daarom draaien en vastgezet worden door de schroef Q.
Richten we den kijker DC op een baak geplaatst op 100 passen
van den waarnemer.
Dezelfde baak zal nu door terugkaatsing in den spiegel ook te
zien zijn door den kijker AB, of zoo zulks niet het geval is, zal
de spiegel door draaiing om zijn as bedoelde baak in de richting
van de draden van dezen kijker brengen.
Het beeld der baak zal daartoe in de as van den spiegel moeten komen.
Het punt door den wijzer aaugeduid is de afstand van 100 passen.
Om een baak op 200 passen geplaatst in de richting van de draden
van den kijker AB te brengen, zal de spiegel moeten draaien;
met den spiegel draait de wijzerplaat weg onder den wijzer en de
wijzer duidt op de plaat een tweede punt aan, dat in het vervolg
voor dit instrument den afstand van 200 passen aan zal wijzen.
Yeronderstel dat op deze wijze het instrument voor verschillen
de afstanden gereed ware gebracht, dan had men bij het gebruik
den kijker DC te richten op het voorwerp, waarvan men den afstand
wenschte te weten, vervolgens te richten door den kijker ABden
spiegel zoolang te draaien tot het bedoeldde voorwerp in de richting
was en vervolgens op de plaat den stand van den wijzer, dus den
afstand af te lezen.
Het is duidelijk dat niet ieder instrument (aangenomen dat de ver
vaardiging er van mogelijk was) voor eiken afstand afzonderlijk, op
bovenvermelde wijze zou behoeven in gereedheid te worden gebracht.
Indien toch AB en CD (zie fig. 2) de kijkers voorstellen, ET den
afstand van 100, 200 passen enz. en HK den spiegel, dan zijn in
den rechthoekigen drieh. TEG bekend de rechthoekszijden TE en EG
(standvastig), waaruit J_ TGE te berekenen is.
L TGK (de invalshoek van het licht) is dus
2
Voor iederen afstand is dus TGK te berekenen en daaruit ook de
hoek, dien de spiegel op een volgenden afstand maakt met zijn voor-
gaanden stand.
Deze hoeken zijn gelijk aan het halve verschil der tophoeken. Zjj
worden nu op de wijzerplaat aangegeven, waarmede het instrument
gereed is.