833 ijveren voor den aanmaak of het scheppen van een leerboek voor het Indisch leger over militairen stijl, omdat ieder Nederlander zulk een leerboek vindt in „de Nederlandsche spraakkunst''' hetzij hij koop man, officier, pastoor of staatsman is. Een rechtsgeleerde heeft zijn eigene taal van schrijven, die een ander maar weinig verstaat, een koopman heeft eveneens zijne verwaande handelstermen en zoo ook heeft de militair van lieverlede zich een militairen stijl aangeschaft, die geen reden van bestaan heeft. Wij zijn allen Nederlanders en wij moeten ons leeren uitdrukken in zuiver Nederlandsch. Ik benijd daarom niet in het minst het Duitsche leger met zijn Handbuch der Hilitar-Stilistik van den K. K. Oberstlieutenant Carl Iwanski, of zijne „Anweisung zum Militair-styl im Geiste der neuern Zeit, van den Saksiscken Majoor von Landsberg, evenmin als het Ne derlandsche leger met zijn „Pen en Zwaard van den majoor Kem- pees of zijne „Beknopte Handleiding bij het beoefenen van den mi litairen stijl van den luitenant, thans gepensionneerden generaal. Pel. Wel beschouwd staat er in al die boeken niets bijzonders te lezen, wat nu juist alleen voor militairen stijl zoude doorgaan. Zoo zegt bij voorbeeld de majoor Kempees, dat de stijl van den krijgsman zij: 1°. eenvoudig en natuurlijk, 2°. goed geordend en wèl samenhangend, 3°. kort en duidelijk, 4°. waardig, ernstig en krachtig 5°. bescheiden en beleefd, zonder overvloedigen omhaal van titulatuur. Ik evenwel durf mij wel de vrijheid veroorloven, daaromtrent op te merken, dat al die eigenschappen niet alleen bij militairen-, maai bij lederen stijl behooren. Van militairen stijl spring ik thans op een uiterst kiesch onder werp uiterst kiesch, omdat de militaire dameswereld er in betrokken is. Van waar, geachte Redacteurtoch komt het, dat in ons, om zijne gezellig- en hartelijkheid befaamd Indië, de officieren zich laten wel gevallen, dat ook dames hen bij hunnen rang noemen? Het, „ja, overste"! en „neen, majoor!" kent eene dame in Neder land niet en terecht, dewijl de militaire ondergeschiktheid immers hoe genaamd niets met de echtgenooten der officieren heeft uit te staan. Van wanneer dagteekent dit bespottelijk gebruik in de Indische militaire wereld 1885, Dl. II. 53

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 220