83fi maar ook niet vroeger, hun voorheen civiel-bloote hoofd, in burger- kleeding, nu met een hoogen hoed bedekken en hunne mooie Bi- maneezen tegen een span leelijke Sydniërs gaan omruilen, omdat naar hunne inbeelding, die cylinder van hooge drukking en schreeuwleelijke paarden als het ware bij hunnen nieuwen rang behooren, maar er moet ten minste wat logiek (o! die vreemde woorden) in al die buitensporigheden aanwezig zijn. Kan, redeneerkunstig gesproken, het met andere woorden worden betoogd, dat een kolonel bepaaldelijk met Sydniërs of bastaard- Perzianen behoort uit rijden te gaan, omdat nu eenmaal ieder ander mensch met een traktement van zooveel honderd gulden, zich voor zijn voormalige Sandelwoods en Rottineezen schaamt, onmogelijk is met goede redenen te verklaren, waarom een officier, die door de onder zijn bevelen dienende minderen, 20 jaar en langer met „meneer is aangesproken geworden, bij het verkrijgen van een gouden kraag- en meer traktement, op zijn betrekkelijk-ouden dag nu op eens zoo kitteloorig wordt, om niet langer een „meneer," maar een „Majoor te zijn. De billijkheid eischt van mij, hierbij niet te verzwijgen, dat deze zich aan grijze haren huwende, kinderlijke gevoeligheid volstrekt nier hier in Indië alleen te vinden is, maar dat zij even welig op den moederlandschen bodem tiert, zoowel bij zee- als landmacht. Een luitenant ter zee van de eerste klasse, een officier van gezoudheid, een militair apotheker, een paardenarts; zij allen zijn: „meneeren, totdat de Staatscourant den volke verkondigt, dat zij „een majoor of overste" zijn geworden. Een militair dokter doet bijna dertig jaar lang mee, zonder zich in het minst over zijnen luitenants-of kapiteinsrang, tegenover anderen moeielijk gemaakt te hebben, entien jaren later ziet men op zijne deur prijken, met een niet al te groote letter den naam en daaronder met goed in het oog loopende letter KOLONEL. De militair-geneeskundige is sedert ganschelijk opgegaan in den troepenofficier.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 223