864
deze euveldaad te tuchtigen. Zoolang Khartoem niet was ontzet had
die tuchtiging geenerlei haast en zou daarna zeker gemakkelijker
kunnen worden uitgevoerd; mislukte het plan tot die tuchtiging of
slaagde zij niet naar wenschdan zou dit het bereiken van het hoofd
doel zeker moeielijker makendaar dan toch ook die colonne zou
moeten worden ondersteund en dit met het oog op de geringe mid
delen zeker bezwaarlijk kon gebeurenzou het bereiken van het
hoofddoel nog mogelijk blijven.
Zeer gewaagd was de geheele onderneming met het oog op de
geringe sterkte van de colonne welke de woestijn moest doortrekken
en de onzekerheid waarin men omtrent 's vijands sterkte of den te
verwachten weerstand verkeerde.
Intusschen „het geluk dient den stoutmoedige" en men moet bo
vendien bij het beoordeelen van een en ander wel rekening houden
met alle omstandighedenwant alléén daardoor is het mogelijk de
gevolgde wijze van handelen naar waarde te schatten.
Vooreerst schijnt Wolseley alle redenen te hebben gehad om aan
te nemen dat hij Khartoem zonder tegenstand van beteekenis zou
kunnen bereikenhet is immers bekend dat hij in de meening ver
keerde dat het waarschijnlijk voldoende zou zijn een kleine afdee-
ling Britsche soldaten door de staten van Khartoem te laten mar-
cheerenom daardoor den Mahdi tot de overtuiging te brengen dat
hij niet tegen de Britten was opgewassen.
Daarbij komt nog dat het vertrouwen op zijn bevelhebbers en troe
pen buitengewoon groot is (1) en vooral voor een uitgezochten staf
had hij de meeste zorg gedragenzoodat hij met vertrouwen de ge
wichtigste ondernemingen kon doen uitvoeren.
Zeer waarschijnlijk waren er ook te Korti geen voldoende trans
portmiddelen aanwezig om de geheele beschikbare macht rechtstreeks
door de woestijn te laten marcheeren en van uit de bazes van al
les te voorzien't geen o. a. kan blijken uit de buitengewoon groote
(1) Als een bewijs van het groot vertrouwen op de voortreffelijkheid van den troep
moge o. a. dienen, dat Wolseley in zijn officiéél rapport over een gevecht in den Egijp-
tischen veldtocht van 1882, waarbij hij door een groote overmacht werd aangevallen
en zeer in het nauw geraakte, zoodat alleen tijdige hulp hem in staat stelde zijn
positie te behouden, zegt: „Ik achtte het niet vereenigbaar met de eer van H. M.
troepen voor een Egijptische troepenmacht terug te trekkenhoe talrijk die ook was,"