868 de binnengedrongen vijanden onschadelijk te maken en de orde te herstellen. Het treurspel was nu spoedig afgespeeld. Van alle zijden met een hevig vuur begroet kon de vijand zijn aanval niet ver genoeg doorzetten, was spoedig verplicht hem te staken en overhaast de wijk te nemen méér dan 800 doode Arabieren bedekten den grond in en in den omtrek van het carré. De verliezen der Engel schen bedroegen aan dooden 10 officieren en 76 minderen en aan gewonden 11 officieren en 85 minderen, totaal 182 hoofden, dus ongeveer 12°/0, aan officieren alleen ruim 20°/o. Tegen den avond werd Abu-Klea bereikt en werden onmiddellijk maatregelen genomen tot het maken van een zareba (versterkt bivak) voor den nacht, waartoe een groote hoeveelheid steenen moesten worden aangedrageneen gedeelte der colonne werd nog 's avonds teruggezonden tot het afhalen van alles wat in het oude bivak was achtergebleven, dit kwam daarmede eerst den volgenden ochtend terug. Na een zeer vermoeienden dag en een hevig gevecht van eenige uren werd den troep ook nu niet veel rust gegund, want de man schappen lagen in carré geschaard met het geweer naast zich op den grond; gelukkig liet ten minste de vijand hen met rust. Den volgenden morgen (18 Jan.) werd onmiddellijk aangevangen met het bouwen van een versterking en een versterkt bivak bij de putten, bestemd om door een detachement van het Sussex regiment en eenige manschappen der genietroepen te worden bezet en tot het opnemen van gewonden en alle bagage, welke de colonne niet dringend noodig had. 's Middags om 4 uur van denzelfden dag was de colonne gereed om verder naar Metamneh aan den Nijl te marcheerende troep was zeer vermoeid, de sterkte bedroeg ongeveer 1200 man, slechts 100 kameelen werden meegevoerd tot het dragen van water, munitie en cacolets (draagstoelen, waarin gewonden en zieken door lastdieren worden vervoerd), de colonne marcheerde in carré, de lastdieren in het midden. Tegen zonsondergang werd een korte rust gehouden en na het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 255