869 ir.vallen der duisternis de marsch vervolgd; zooveel mogelijk werd getracht de plaatsen te ontwijken, waar de vijand de colonne zou kunnen verontrusten en daarom meermalen van marschrichting ver- andel'dde colonne-commandant wilde namelijk trachten het gevecht te ontwijken totdat de Nijl zou zijn bereikt. Bij het opgaan der zon bleek evenwel dat de vijand op zijn hoede was en het doel van den tocht niet zonder gevecht te bereiken zou zijn. De vijand ontving allengs versterking uit de richting van Metamneh en begon spoedig de colonne op grooten af stand met geweervuur te bestoken; de generaal Stewart liet halt houden in de woestijn op een heuvelrug met flauwe hellingen en onmiddellijk begiunen met het makeu van een kleine versterking, waartoe gebruik gemaakt werd van de bagage, kisten en zadels. In zeer korten tijd was de kleine Engelsche strijdmacht geheel door den vijand omsingeld, het vuur werd elk oogenblik heviger en begon zeer voelbare verliezen toe te brengen, met moeite kon het eten voor den troep in gereedheid worden gebracht en slechts een klein gedeelte zich bezig houden met het kappen en aandragen van de noodige doornstruikende rest lag plat tegen den grond om zich zooveel mogelijk tegen het hevige vuur te beveiligen. De generaal Stewart werd, terwijl hij zich naar een kleine door eenige manschappen bezette verhevenheid begaf, op ongeveer 100 Meters van de plaats van het carré gelegen, zwaar gewond, zoodat het opperbevel op den kolonel Wilson overging. Op die verhevenheid werd tot betere bescherming van het carré eveneens een kleine versterking gemaakt; deze gevaarlijke arbeid werd ten uitvoer gebracht door 40 vrijwilligers, (1) die met zadels en (1) Kenmerkend voor het standpunt in het Engelsche leger ingenomen bij de waar deering van dergelijke vrijwillige verrichtingen in den oorlog is hetgeen Wolseley daar omtrent zegt. Zie: The soldiers pocket-book for field service, blz. 5. „Men hoort dikwijls zeggen dat vrijwilligers in den oorlog er altijd slecht afkomen, dat het vragen van vrijwilligers tot het uitvoeren van een of ander gevaarlijk werk verkeerd is, dat iedereen zich moet vergenoegen met te doen wat bevolen wordt, enz. Zulke redeneeringen zijn uitgevonden en worden nog steeds herhaald door lieden, die liefst buiten het gevaar blijven, lieden die door geen eervolle drijfveer er toe gebracht kunnen worden iets vrijwillig te doen, die geen moed bezitten tot daden welke roem en eer doen verwerven en dus afgunstig zijn op hen bij wie dit wel het geval is. Zij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 256