638 schappen hadden bij de laatste ongeregeldheden samengespannen met Si Torang en wenschten nu door betaling van boete zich te vrij waren voor de nadeelige gevolgen hunner handelingen. Zij beloofden de souvereiniteit van het Nederlandsch-Indische Gouvernement voortaan te erkennen en te eerbiedigen, en bekrachtig den die belofte met den gebruikelijkeu eed. Echter bleven nog enkelen halsstarrig weigeren voor den Resident te verschijnen en meenden in een moeielijk toegankelijke!) schuilhoek in het gebergte, zich aan de macht van het Gouvernement te kunnen onttrekken. Het was daarom noodig nog één tocht door het landschap te doen, die dan ook op 1 September plaats had. De colonne trad daartoe ten 6 u. v. m. aan. In hoeta Paraloe Angin, waar de goederen enz. werden achtergelaten, bleef luitenant Spandaw met 45 man tot be zetting. Er werden slechts 2 mortieren medegenomen. De manschappen waren voorzien van ketoepat. Ten 6j- u. v. m. werd naar hoeta Palipi afgemarcheerd, waarin zich vele met klewangs gewapende mannen bevonden. Er was geen witte vlag uitgestoken. Hoewel er niet uit de hoeta werd gevuurd, werden er voorzichtigheidshalve een paar salvo's opgegeven alvorens binnen te dringen. Zoodra de voorhoede deze gelost had, sprongen de mannen die zich in de hoeta bevonden, over de borstwering en vluchtten. Een hunner werd aan het been gewond door een geweer schot van een der binnendringende fuseliers, maar hij ontkwam over de borstwering en werd door de vluchtelingen medegevoerd. Nadat de huizen in de asch waren gelegd, werden twee hoeta's behoorende aan Palipi na een paar salvo's binnengedrongen en het hoofd gevangen genomen. Deze hoeta's behoefden nu niet verbrand te worden, wijl het hoofd gevangen kon blijven tot de opgelegde boete voldaan was. Op gelijke wijze werd gehandeld met de hoeta's Batoe Moror. In de nabijheid daarvan gekomen, zag men de witte vlag uitgestoken. Een Batakker werd daarop naar binnen gezonden met het bericht, dat de colonne niet zou vuren als de radja zich onmiddellijk overgaf. Deze stelde zich daarop in gevangenschap en werd naar Paraloe Angin gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 25