De vergelijking is vooral daarom van belang, aangezien in beide gevallen gestreden werd tegen een inlandscheu vijand, die hardnekkig vocht; zij kan ons dus gemakkelijk helpen aan een voorstelling van den toestand bij de Engelschen, toen zij den 19den 's avonds den Nijl bereikten, waarbij dan nog rekening moet worden gehouden met de omstandigheid, dat de bevelhebber dien dag zwaar gewond was. In Europeesche oorlogen wordt gewoonlijk aangenomen dat een verlies van 25°/0 op één dag een troep geheel buiten gevecht stelt; zóóver is het met de Engelschen niet gekomen, doch alle berichten wijzen er op, dat den 19den Jan. bij de uitrukkende colonne de toestand hoogst ernstig was en bezorgdheid verwekte en 's avonds het weerstands vermogen van den troep bijna was uitgeput. Wanneer men dat alles in aanmerking neemt dan mag het in derdaad van den kolonel Wilson een stout stuk genoemd worden, om met een detachement van ruim 200 man den tocht naar Khar toem, 190 kilometers de rivier op, te ondernemen en kan men het uit een militair oogpunt slechts betreuren dat zulk een heldendaad vruchteloos gebleven is. Ook het losgaan op den vijand den 19den Jan. moet als een stout stuk worden aangemerkt; wanneer men bedenkt dat de colonne den 16den 's nachts in het bivak onophoudelijk was beschoten, den 17den een hevig gevecht had doorstaan en een goeden marsch had gemaakt, 's nachts weinig had gerust, den !8den den geheelen ochtend had gewerkt aan het maken van versterkingen, 's middags om 4 uur weder op marsch was gegaan, een vermoeieudeu nachtmarsch had gemaakt en den volgenden morgen dadelijk in gevecht kwam, dan is het gemakkelijk te begrijpen dat de materiëele krachten ten einde liepen en niet veel meer van den troep kon worden gevorderd. Ontegenzeggelijk was ook de toestand in het bivak weinig bemoe digend; de aanvallen des vijands kon men echter daar gemakkelijk met behulp van de aangebrachte versterkingen en hindernissen af slaan en intusschen trachten bericht van den toestand naar het hoofd kwartier te zenden en versterking afwachtendat men hiertoe niet overging maar liever den zeer overmachtigen vijand te lijf ging mag wel worden beschouwd als een bewijs dat de bevelhebber zich niet door den toestand liet beheerschen, maar met wel berekende stout-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 263