689
Thans bleven er nog eenige hoeta's te tuchtigen, gelegen aan de
overzijde van het hooge gebergte dat het meer omringt.
Een smal, steil en steenachtig pad voerde langs de berghelling.
De Resident [zie de noot op bldz. 627] was zeer vermoeid en kon
niet goed volgende marsch der colonne werd zeer langzaam voort
gezet, zoodat de spits eerst des middags ten 12 ure de waterscheiding
bereikte, waar een smalle bergpas toegang gaf tot eene kleine vallei
met zeer geaccidenteerden bodem.
Reeds was de voorhoede begonnen in de vallei af te dalen, toen de
Resident, die zich bij de achterhoede bevond, bericht zond dat hij
ziek was en niet verder kon volgen.
De colonne kon niet terugkeeren, daar dit een vreemden indruk
zou hebben gemaakt op de bevolking die haar reeds bemerkt had.
De Resident werd daarom naar Paraloe Angin door 2 officieren
en 35 man teruggeleid. Het overige der colonne zette den tocht
voort, en kwam om cc. 2 u. n. m. voor eene hoeta, Si rea-rea, die
de witte vlag vertoonde. Ook hier werd een Batakker naar binnen
gezonden, met bevel dat de radja zich gevangen zou geven, aan welk
bevel echter niet werd voldaan. De bode kwam terug met het
bericht, dat men zich niet wilde onderwerpen aan de boete en zich
verdedigen zou.
Op dit bericht werden een paar salvo's op de hoeta gelost, waarna
veel volk vluchtte. Toen onze soldaten binnendrongen, vonden zij
een Batakker, gewapend met een geweer, en door een Beaumont kogel
zwaar gewond. Ten 3 15 u. n. m. betrok de colonne in Si rea-rea
het bivak, en vond daar voldoende om in hare voeding te voorzien.
Er was een overvloed van paddi, varkens en kippen en een ge
noegzaam aantal potten om de spijzen te bereiden.
Verliezen had zij niet te betreurenhaar munitieverbruik be
droeg op dezen dag 950 infanterie patronen.
Des nachts werd uit Paraloe Angin koffie, jenever enz. toegezonden
door middel van Bataksche koelie's, die zonder gewapend geleide den
marsch maakten, en om middernacht aankwamen, zonder aangeval
len te zijn.
Aangezien de opgelegde boete den 2en September ten 8 u. v. m.
nog niet betaald was, werd de hoeta, waarin de colonne den nacht