906
dat b. v. het al of niet plaatsen van de bajonet op liet geweer reeds
zulk een wijziging in de dracht te weeg brengt, dat het gemiddeld
trefpunt van de schoten zonder bajonetop den afstand van 100 M.
al dadelijk 0,241 M. lager valt dan met bajonet en dat derhalve
op 1000 M. dat verschil reeds 2.41 M. moet bedragen.
Wanneer dus alweder op den afstand van 700 M. een schutter
op denzeltden vijand twee schoten zoude doen(infanteriehoogte op
1,7 M. gerekend), zou hij met bajonet opdiens kwartiermuts en
met bajonet afdiens voetzool raken.
De vuurleiders behooren dus wel degelijk acht te geven op dezen
bajonetsfactor; een wenk, die, het is waar, weinig den Indischen
officier aangaatomdat zeer te recht de soldaat in Indië, ook bij het
bezetten van bentings en andere stellingen, zeldzaam of nimmer de
bajonet van het geweer doet. De tegenover de Indische volkerente
volgen tactiek, in de voornaamste plaats het moreel van onzen Indischen
soldaat, die gemeenlijk tegenover een in getalsterkte overmachtigen
vijand heott te strijden, geeft namelijk geene de minste ruimte aan het
reeds in menig Europeesch leger toepasselijk verklaard denkbeeld,
om zonder „aufgepflanztem Seitengewehr" te vuren.
Beschouwen wij, tot besluit onzer meer abstracte, theoretische
bespiegelingen, thans de bestreken ruimten achter het doel.
Die ruimten zijn, bij een infanteriefront van 1.7 M. hoogte, wan
neer men met het Nederlandsch Beaumontgeweer op effen terrein
vuurt, richtende met eene aan den grond evenwijdig loopende vi
zierlijn op den onderkant van het doel:
op 300 M.
128 M.
900
24
350
102
1000
20
400
86
1100
17
450
73
1200
15
500
61
1300
13
550
52
1400
11
600
46
1500
10
650
41
1600
9
700
37
1700
8
800
29
1800 M.
7 M.