907
Eene aandachtige beschouwing dezer cijfers leert, hoezeer de meer
dere of mindere gestrektheid der kogelbanen afhankelijk is van de
vizierhoogte en hoe b. v. een kogel uit het Nederlandsch Beaumont-
geweer geschoten, die op 300 M. rakelings over het hoofd van den
vijand heenvliegtop effen terreinonder de voormelde omstandig
hedentoch nog 128 M. ver alles bedreigt, wat zich achter dien
vijand in de rooilijn bevindt, terwijl een op 1800 M. voortgeworpen
kogel, niet 128, maar slechts 7 M. daarachter in een infan-
teriefront schade aanricht (1). Met de hiervorenter rechterzijde ge
stelde cijfers, welke de onveilige strook achter het doel van 1.7 M.
hoog aangeven, heeft men bij het doen van schietproeven op achter
elkander geplaatste vertikale schijven steeds rekening te houden,
omdat bij het nagaan der trefferreeksen en het berekenen der tref
kans op eene colonne, uit den aard der zaak geen kogel dubbel mag
worden medegerekenddie door 2 schijven is heengegaan.
Verwacht men b. v. bij het vuren met het vizier van 400 Mde
aanslagen op den grond tusschen 300 en 500 M dan moet, om
in vertikale schijven de schoten op te vangen, de eerste 1.7 M. hoo-
ge schijf op 300 en de tweede op 300 j— 128 428 M. worden
geplaatst.
Verwacht men echter de aanslagen op den grond, b. v. bij het
vuren met een vizierstelling op 1000 M tusschen 900 en 1100 M
(1) Het Indisch Beaumontgeweerdat minder zware lading en een minder zwaar
projectiel heeft, zal van zelf ook andere ballistische uitkomsten geven bij het schie
ten, als het Nederlandsch Beauraontgeweer.
De gestrektheid der banen toch hangt tot op zekere grenzen mede af van de bus-
kruitlading en de kogelzwaarte. Hoe zwaarder een kogel ishoe grooter tevens het
vermogen is, om den luchttegenstand te overwinnen. Om nu de mindere of meerdere
bestrekenheid der banen, uit beide soort geweren, te leeren kennen, verwijs ik naar
het voorkomende op blz. 40 van Y, onder opmerking dat bij het Nederlandscli ge
weer richtende met eene op 1 M. afstand evenwijdig aan den grond loopende vizier
lijnde bestreken ruimte bedraagt: vóór het doel 85 M. en achter het doel 63 to
naal 148 M.
Volgens blz. 40 van Y bedraagt bij het Indisch Beaumontgeweerop dezelfde wij
ze richtende met een mikpunt op 1 M. boven den voet van het doelop 500 pas d. i.
500 X 0.63 315 M. de bestreken ruimte voor staande infanterie 91 pas vóór en 81
pas achter het doel; te samen dus 91 81 pas 172 X o. 63 M. 108, 36 M.
Het verschil in bestrekenheid van beide geweren is dus nog al beduidendin het
nadeel van het Indisch geweer.