642
zoo te zijn. Dit wordt ook verzekerd door de inlandsche hoofden,
maar hunne berichten zijn dikwijls minder juist. Slechts zeer weinigen
zijn in Oeloean geweest, zelfs de hoofden van hoeta Tinggi waren
vroeger geheel buiten gemeenschap met Si Torangslechts hij hooge
uitzondering vindt men in Baligé en Lagoe boti iemand, die de
Oostelijke landschappen heeft bezocht
Hoewel de oevers van het meer in den omtrek van Pasir di bahana,
van de hoogten gezien, drassig voorkomen, schijnen er in het landschap
Paparean toch ook droge plekken te zijnmen vindt daar althans
een onan (marktplaats) aan den oever.
Des namiddags ten 31 /2 u. was de colonne in hoeta Paraloe
Angin terug.
Den 3en September hield de colonne rustdag, en werden 18 zieken
onder gewapend geleide naar Simenangking gezonden. Den volgenden
dag 4 September -ontving kapitein Haver Droeze mededeeling
van den Resident, dat de regeling der boeten en het beëedigen dei-
hoofden was afgeloopen. Dientengevolge werd bevel gegeven dat de
colonne den 5en September naar Lagoe boti zou terugkeeren. Yooraf
zou echter de hoeta Si Djorat, welks hoofd geene blijken van toe
nadering gaf, in de asch gelegd worden.
Ten 4 u. v. m. werd de hoeta in brand gestoken, ten 61 /2 u.
marcheerde de colonne af en ten ll'/s u. kwam zij te Simenangking
aan. Onderweg ontving de Resident een telegram van den Gou
verneur van S. W., waarbij werd medegedeeld, dat de operatiën als
geëindigd konden worden beschouwd.
De officier van gezondheid Hijmans van Anrooij verliet daarom
nog dienzelfden dag de colonne, ten einde naar zijn garnizoen terug
te lceeren. Te Baligé bezocht hij den kapitein Genet, die zoover
hersteld was, dat hij het bevel over de troepen den 6en September
weder op zich nam.
Van 5 tot 19 September bleef de colonne nog te Lagoe boti, zonder
dat de rust in de Gouvernementslanden in het minst werd verstoord.
Ook aan gene zijde der Oostelijke grens, waar voorheen dagelijks
schoten vielen en de bevolking blijkbaar in gespannen verhouding
leefde, heerschte groote kalmte.