932
de werken van den lateren tijd voorkomt (1) en volgens welke de
graankorrel uit de vier volgende hoofdbestanddeelen bestaat
lste- Het omhulsel of de bast, gevormd door verschillende lagen,
grootendeels bestaande uit ledige cellen met dikke celwanden.
2de. 73e kleefstoflaag, gevormd door eene enkele rij cellen met vrij
stevige wanden, wier inhoud hoofdzakelijk bestaat uit de lichtgeel
gekleurde kleefstof; uithoofde van haar hoog stikstofgehalte, kan de
kleefstof als het voor de voeding meest belangrijke bestanddeel van
den graankorrel beschouwd worden.
3de. He kern, samengesteld uit groote kleurlooze cellen met dunne
wanden, welke grootendeels gevuld zijn met zetmeel in korrels van
verschillende grootte.
4de. He kiem, welke eene groote hoeveelheid celstof, doch een
nog grooter oliegehalte bevat, welk laatste van nadeeligen invloed is
op de hoedanigheid van het meel.
Terwijl de kern door de kleefstoflaag en deze door den bast om
geven is, ligt de kiem in eene uitholling van de kern, alwaar zij
eveneens voor een gedeelte door de kleefstoflaag en geheel door het
omhulsel bedekt wordt.
Bij de bereiding van het meel uit den tarwekorrel, moet er nu
voor gezorgd worden, dat de voor de voeding van den mensch nuttige
bestanddeelen afgescheiden worden van die, welke daarvoor geheel
waardeloos zijn en dat van deze eerste stoffen een zoo fijn verdeeld
en gelijkmatig mogelijk poeder verkregen wordt.
Tot de voor de voeding waardelooze stoffen, in den korrel voor
komende, rekent men de onverteerbare celstof of cellulose, het hoofd
bestanddeel van de celwanden, en het water, dat wel in het bloed
wordt opgenomen, maar onveranderd het lichaam verlaat. Deze
cellulose omgeeft even goed de cellen van de kern en de kleefstoflaag,
als die van den bast en de kiem, doch aangezien de wanden van de
beide eersten uiterst dun, daarentegen die van de beide laatsten zeer
dik zijn, tracht men dus, in de eerste plaats, den bast en de kiem
(i) Zie o. a: Dr. Birribaum. Das Brotbacken. Braunsweig 1878.
Friedrich Kick. Die Mehlfabrication. Leipzig 1878.
Prof. dr. König. Die menschlichen Nahrungs- und Genussraittel II. Zweite Auf-
lage, Berlin 1883.