939
dobooten met hun geringen diepgang en groote snelheid gebruik
maken om zich op den vijand te werpen. Wanneer dan ten over
vloede in de beide vernauwingen van de vaargeul slapende mijnen
zijn aangebracht, dan gelooven we te mogen aannemen dat bij een
krachtig optreden van land- en zeemacht, het een vijand, zoo niet
onmogelijk, dan toch uiterst moeielijk kan worden gemaakt om de
haven van Tjilatjap te forceeren. Bij de zware branding, die na
genoeg altijd op de zuidkust staat, gaat het aan wal brengen van
troepen op andere punten in de nabijheid met vele moeielijkheden
gepaard, welke bezwaren nog grooter zullen worden wanneer een
of meer bataljons van het veldleger, waaraan de noodige cavalerie en
artillerie is toegevoegd, op de zuidkust gestationneerd zijn met het
doel eene landing te beletten.
Wenscht men derhalve de stelling Tjilatjap, om hare in meer dan
een opzicht groote belangrijkheid, te behouden, dan moet het daar
opgestelde materieel in goeden en slagvaardigen staat worden ge
houden en het personeel volkomen geoefend zijn om met vrucht
vooral het zware achterlaadgeschut te kunnen bedienen.
Na deze afwijking, die men ons ten goede houde, komen we op
ons onderwerp terug.
Is door eene vermindering vau het tegenwoordige garnizoen ver
betering in den treurigen toestand te brengen? Al dadelijk kunnen
we daarop antwoorden dat de artillerie-bezetting geene vermindering
toelaat. Eéne compagnie toch, zooals de formatie aangeeft, is niet
voldoende om bij eene werkelijke verdediging al het in batterij
staande geschut behoorlijk te bedienenhiertoe wordt natuurlijk aan
vulling vereischt. In vredestijd echter, wanneer het in hoofdzaak
geldt oefening van de troepen, onderhoud van het opgestelde mate
rieel enz., kan met ééne compagnie worden volstaan.
Bij de twee daar garnizoen houdende compagniëen infanterie zou
eenige vermindering kunnen plaats hebben. In de bewaking van het
kettingkwartier en van de gevangenis zou nl. zeer goed door het
civiel bestuur kunuen voorzien worden, door in dienst stelling te
Tjilatjap van pradjoerits. Niet alleen dat de inlander onder alle
omstandigheden beter het klimaat verdraagt, ook de ligging dier ver
blijven op een half uur afstaud van het kampement, is ontegenzeggelijk